Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

 

Een fragment uit
Echo van de tijd
door Jeremy Eichler, vertaald door Paul Janse en FvdW


In de eerste maanden van 1937 begonnen sommige van de Joden die in Duitsland waren gebleven zich bewust te worden van de contouren van die permanente nieuwe werkelijkheid. In 1936 was Duitsland het gastland van de Olympische Spelen geweest, wat tot op zekere hoogte een verzachting van de anti-Joodse maatregelen met zich meegebracht had, maar bij het begin van het nieuwe jaar had iedere resterende hoop op een draaglijk bestaan plaatsgemaakt voor een diep besef van naderend onheil en collectieve vertwijfeling. Tegen deze achtergrond verzamelden zich op 9 maart 1937 duizenden mensen in de Neue Synagoge in Berlijn om een uitvoering bij te wonen van Mendelssohns oratorium Elias, waarnaar reikhalzend was uitgezien. Vanuit het gezichtspunt van de historicus zijn eenmalige concerten normaal gesproken niet erg belangwekkend en gelden ze als randverschijnselen. Een enkele maal echter verdient de herinnering aan een uitvoering het niet om te verdwijnen als de laatste noot verklonken is, of wanneer degenen die er getuige van waren niet meer in leven zijn. Dit was zo'n concert, een avond die gezien kan worden als een soort afsluiting van een compleet tijdperk.

In dezelfde tijd dat Mendelssohns beeltenis chirurgisch werd verwijderd uit de openbare cultuur van Duitsland, had zijn muziek een nieuwe ereplaats verworven in de harten van de Duitse Joden. Dat was wellicht niet alleen te danken aan zijn Joodse afkomst, maar ook aan het feit dat hij de enig overblijvende Duitse klassieke componist was voor wiens werk ze nog enthousiasme mochten betuigen. Bij de gesegregeerde concertuitvoeringen waaraan alleen Joodse musici en Joodse luisteraars mochten deelnemen, was het door de nazicensuur toegestane repertoire in de loop der jaren steeds verder ingekrompen. In 1937 was er voor hen geen Wagner of Strauss meer; geen Bach, Beethoven, Brahms of Schumann.

De locatie van deze Elias-uitvoering kon, bedoeld of niet, als onmiskenbaar symbolisch beschouwd worden, want geen andere plek in Berlijn had de kloof tussen de kommervolle toestand van de gemeenschap en haar vroegere dromen van waardigheid en toenadering zo dramatisch kunnen accentueren. De Neue Synagoge was een enorm neo-Moors gebouw met een schitterende, goud- en zinkkleurige uivormige koepel die hoog oprees boven de drukke Oranienburger Straße, en al sinds de inwijding in 1866 gold als een kenmerkend onderdeel van de Berlijnse skyline. Destijds was het veruit de grootste synagoge in Europa, een uit steen opgetrokken belichaming van de hoop van een gemeenschap op een permanente plaats binnen het Berlijnse stadsbestel en op gelijke rechten. Binnen in de synagoge bevonden zich een discreet verborgen orgel, een koorbalkon, en zitplaatsen voor 3200 mensen. Naast vele andere regeringsvertegenwoordigers had Otto von Bismarck, de toenmalige eerste minister van Pruisen, de inwijding van het gebouw bijgewoond.

Deze Mendelssohn-uitvoering, die zo'n zeventig jaar later plaatsvond, zou worden geleid door de bekende Berlijnse koordirigent Leo Kopf, en de synagoge was tot de laatste plaats toe bezet. Elias, het laatste meesterwerk van de componist, opgebouwd rond Bijbelse scènes uit het leven van de profeet, bevat zowel aardse, dramatische muziek als majestueuze, spirituele apotheoses, en deze speciale uitvoering stelde allerminst teleur. De criticus van de Jüdische Rundschau noemde het concert niet alleen een artistiek succes, maar deed dat ook in bewoordingen die nu een diepere betekenislaag lijken te hebben gekregen:

Een weelderige schoonheid omgeeft dit werk, de gloed van Mendelssohns genie. Het stralende licht daarvan is vele malen gebroken; niet door macht of geweld, maar als een optelsom van veelvormige schoonheden. (...) Dat Mendelssohn die onderbrengt in een groter, natuurlijk groeiend organisme, ze presenteert als een pulserende levenscyclus, in een Bijbelse geschiedenis, bewerkstelligt in deze synthese niet datgene wat Bach en Händel bereikten; het scheppen van een bovenpersoonlijke afstand, van tijdloosheid. Mendelssohns meerstemmigheid is veeleer (...) de exuberantie van het gevoel van een enkeling, die hij over meerdere stemmen verdeelt, en verveelvoudigt. De verering voor Bach drijft hem onvermijdelijk naar Bachs vormen. Hij past ze toe en laat tegelijkertijd zijn gehele subjectieve belevingswereld daarin binnenstromen. Zo wordt datgene wat bij Bach door de wisselwerking van de stemmen een zuiver muzikale spanning creëert tot een absoluut dramatische emotionele energie.

De thema's in deze recensie laten zich makkelijk aanwijzen. Eerbied voor de Duitse muzikale traditie en, in het verlengde daarvan, voor het bildungsideaal; bewondering die zich van het individu had uitgebreid tot het collectief; en een devotie die abstracte idealen had getransformeerd tot een levende ervaring en opnieuw bezield had, die nieuwe perspectieven had geboden en van binnenuit had voortgezet. De recensent had, al dan niet bewust, in zijn artikel meer samengevat dan één enkele uitvoering op een dinsdagavond in Berlijn. Hij had een versluierde elegie geschreven voor het Duitse Jodendom aan het slot van zijn tocht door de geschiedenis.


© Frits van der Waa 2023