Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

 

Een fragment uit
De schatkist van Rome
door Gareth Harney, vertaald door Henny Corver en FvdW


Ongelovig staarde de winkelier naar de zilveren munt in zijn hand. Een blinkende denarius, kersvers geslagen in het Romeinse munthuis. Hij pakte hem op en hield hem tussen duim en wijsvinger om hem beter te bekijken. Zelfs zonder de letters die naam en titel aanduidden was de beeldenaar onmiddellijk herkenbaar. De hoge jukbeenderen, de geplooide hals en de doordringende blik. Het gezicht van de dictator – van Julius Caesar.

Het muntwezen van Rome had altijd strikt vastgehouden aan bepaalde tradities. Op munten werden alleen heilige goden en legendarische helden verheerlijkt. Een eerzuchtige politicus kon op zijn hoogst de beeltenis van een beroemde en sinds lang overleden voorvader op zijn munten zetten. Nooit een levende persoon. Toegegeven, in de decadente landen in het Oosten zetten hellenistische alleenheersers al eeuwen hun gezicht op munten. Daar verwachtte de bevolking op een munt het gelaat van hun vorst te zien. Maar dit was Rome, en Rome was een stad zonder vorsten.

Toen in januari 44 v.C. de levende Caesar werd afgebeeld op een Romeins muntstuk bracht dat een schok teweeg, al was het alleen maar het zoveelste huldeblijk in een lange reeks verregaande eerbewijzen die de onderdanige senaat hem had toegekend. Het recht om ook na de triomftochten zijn paarse, met goud bestikte toga te blijven dragen; zijn eigen standbeeld in tempels, naast dat van de daar aanbeden god; en een gouden zetel die verdacht veel op een troon leek, waaruit hij nu weigerde op te staan wanneer hij de senatoren ontving. En tot overmaat van ramp was de titel ‘dictator’, dat angstbeeld van het Romeinse volk, weer teruggekeerd. Voordien werd een dictator voor een halfjaar aangesteld, en alleen ten tijde van een crisis. Maar nu, als bekroning van zijn viervoudige overwinning, riep de senaat Caesar voor de eerstkomende tien jaar uit tot dictator. Zelfs de tiran Sulla had nooit een dergelijk pervers eerbetoon aanvaard. Sterker nog, men had Caesar kortgeleden nog horen zeggen dat Sulla door afstand te doen van zijn dictatorschap had laten zien dat hij geen kaas gegeten had van politiek.

De denarii met Caesars portret luiden op Romeinse munten het ‘tijdperk van mannen’ in. Ze gunnen ons het enige betrouwbare eigentijdse beeld van het gezicht dat hooghartig neerkeek op levensgevaarlijke piraten, bloeddorstige tirannen en opstandige Galliërs: dat van de man die Julius Caesar was – nog altijd een sterveling, voorlopig althans. Zoals bij veel legendarische personages uit de Republiek is het moeilijk om met zekerheid vast te stellen of een standbeeld of buste van Caesar hem daadwerkelijk voorstelt. Bij beelden wordt zelden vermeld om wie het gaat en dikwijls verschillen ze onderling sterk in stijl en uitvoering. Muntstukken bieden ons de sleutel, met griezelig levensechte gezichten van machthebbers, voor ons gemak voorzien van naam en titel. Op Caesars munten zien we de dictator toen hij halverwege de vijftig was, met ingevallen wangen en een hals vol markante plooien. Zijn haar is naar voren gekamd over zijn hoge voorhoofd, hoewel zijn befaamde wijkende haargrens netjes gedekt gaat met een lauwerkrans, wat allemaal exact overeenkomt met beschrijvingen van Suetonius. De vrijmoedige keizerlijke biograaf beweerde dat Caesar ‘erg leed onder zijn kaalheid’ en dat ‘van alle eerbewijzen die hem door de senaat waren toegekend er geen was waar hij gretiger gebruik van maakt dan het voorrecht om ten alle tijde een lauwerkrans te mogen dragen’.

Beeldhouwwerken die algemeen worden beschouwd als een beeltenis van Caesar zijn verbazend schaars voor een historische figuur van zijn formaat. De meeste daarvan zijn geïdealiseerde portretten die in de decennia na zijn dood zijn vervaardigd, waarbij de rimpels zijn gladgetrokken en de haarlijn krachtiger gemaakt. Bij Arles is echter in 2007 een wellicht tijdens Caesars leven vervaardigd borstbeeld opgevist uit de rivier de Rhône. Deze indrukwekkende marmeren buste toont ons een man van middelbare leeftijd, ongeflatteerd, geheel in de trant van het artistieke naturalisme dat in de eerste eeuw voor Christus in zwang was. In de streek in Zuid-Frankrijk waar het is ontdekt is Caesar bijzonder actief geweest: in 46 v.C. herstichtte hij Arles als Romeinse kolonie waar gepensioneerde veteranen zich konden vestigen. Hoewel er met recht en reden kritiek is geuit op de gretigheid waarmee de uit de rivier opgeviste kop werd aangemerkt als die van Julius Caesar, is dit ongetwijfeld de beeltenis van een invloedrijk persoon uit de tijd van de late Republiek. Het kalende hoofd, het naar voren gekamde haar, het gegroefde voorhoofd en de karakteristieke halsplooien zijn hier allemaal aanwezig en conform de beschrijvingen – in combinatie met een uitstraling van koelbloedig gezag, passend bij een leider wiens mannen hem met graagte zullen volgen in de strijd.

Begin 44 v.C. waren de politieke ontwikkelingen hectisch en onvoorspelbaar. Zoals altijd waren munten het efficiëntste middel om het grote publiek snel te informeren over de jongste ontwikkelingen. Zo zagen de Romeinen in de eerste weken van februari dat de denarii van Caesar die in een gestage stroom het Romeinse munthuis verlieten een verontrustende aanpassing hadden ondergaan. In plaats van door de simpele beschrijving ‘dictator’ werd Caesars aanschijn omcirkeld door een sinistere nieuwe titel: op zijn munten werd hij nu aangeduid als ‘Dictator Perpetuo’ – ‘dictator voor eeuwig’. Kortom, Caesar was nu dictator voor het leven.


© Frits van der Waa 2024