Verschenen in de Groene Amsterdammer van 14 november 1984
'Ik kan me niet langer verschuilen achter een man met een masker'
Will Eisner over de strip als 'sequential art'
De Shakespeare van de strip. De beste stripmaker van de wereld. De eerste striptekenaar die zijn werk
serieus heeft genomen als een eigen kunstvorm. Het zijn toch maar weinigzeggende betitelingen voor het
publiek in Nederland, waar Will Eisner (67) merkwaardig genoeg maar nauwelijks bekend is. Van zijn
meest bekende strip, The Spirit, hebben meer mensen gehoord. In 1978 verscheen de eerste
'graphic novel' van Eisner, A Contract With God, waarin hij het medium strip volledig vrij kon
gebruiken. Ter gelegenheid van het vijftien-jarig bestaan van stripwinkel Lambiek verzorgde Kees
Kousemaker een zeer fraaie uitgave van het titelverhaal van dat boek, vertaald in het Jiddisch.
Frits van der Waa en Max Arian hadden een uitvoerig gesprek met Will Eisner, toen hij vorige week in
Nederland was.
"Deze uitgave, An Opmakh mit Got, is de mooiste en meest zorgvuldige die er ooit van mijn
werk is gemaakt. Voor mij is dat heel belangrijk, omdat ik altijd heb gewerkt op een terrein waar heel
goedkoop moest worden geproduceerd om een groot publiek te kunnen bereiken. Het geeft me een heerlijk
gevoel; alsof je werk op een prachtige manier wordt tentoongesteld.
Ik heb een jarenlange eenmansoorlog gevoerd voor erkenning van de strip als kunstvorm, en niet als
louter entertainment. Als ik les geef op de New York School of Visual Art, spreek ik niet over 'comics',
maar over 'sequential art', een verhaal vertellen of een idee overbrengen door de rangschikking van
plaatjes in een bepaalde volgorde. Dat is Eisners definitie van wat jullie 'strip' noemen, zou je kunnen
zeggen."
Will Eisner vertelt graag over z'n werk als striptekenaar en -schrijver. Zelf interviewt hij ook
geregeld vroegere medewerkers en kollega's uitvoerig over hun manier van werken. Hartelijk en omstandig
bedankt hij ons, dat we zo lang naar hem hebben willen luisteren. Zoals hij ook iedereen bedankt die in
stripwinkel Lambiek een handtekening van hem komt halen. Zelfs bij het signeren zit hij vol met grapjes:
"Ik zet m'n handtekening waar je maar wilt, voor mijn part op de slip van je hemd"; "Je wilt een
handtekening van me? Hoe heb ik dat nou zo kunnen raden?" "Voor Jack? Is dat een Amerikaanse naam? Of
hebben we in Amerika dan al die tijd Nederlandse namen gebruikt?"
A Contract with God wordt door Eisner zelf een 'graphic novel' genoemd, een poging om het
medium strip los te maken van de oppervlakkige klichés, de avonturen, het eskapisme. Hij vertelt
in dit boek een aantal verhalen die spelen in een huurkazerne in The Bronx, in de jaren dertig een
armoedige woonwijk voor immigrantenfamilies in New York, waar Eisner zelf is opgegroeid. Het
titelverhaal bijvoorbeeld gaat over een Russische jood, die als jongetje een overeenkomst met God denkt
te sluiten en in opstand komt tegen het onrecht dat God hem aandoet, als zijn dochtertje sterft. Eisner
vertelt het verhaal met een kombinatie van woorden en beelden, waarbij de lay-out van de pagina's
bewust wordt gebruikt om het ritme van het verhaal te bepalen en sterke zwart/wit-kontrasten de
emotionele lading versterken.
Jiddisch
Misschien is het verhaal nu, in de Jiddische versie nog wel mooier en authentieker dan in het Engels.
Will Eisner: "In zekere zin was het Jiddisch de oorspronkelijke taal van het verhaal, omdat ik heb
getracht in het Engels het zing-zang, het ritme van het Jiddisch weer te geven. Als ik schrijf, hoor ik
stemmen in m'n hoofd, en als iemand met God praat gebeurt dat niet in de gewone taal, maar bij voorbeeld
in het Latijn of het Hebreeuws. Zelf ben ik Engelstalig opgevoed, en wat ik me van het Jiddisch herinner
stamt uit m'n eerste kinderjaren, toen mijn ouders met elkaar Jiddisch spraken als ze niet wilden dat
ik ze verstond.
Mijn ouders waren uit Wenen naar New York gekomen, dat was toen een grote haven waar iedereen uit
Europa naar binnen stroomde. Mijn vader schilderde dekors voor het Jiddisch Theater in New York. Het
was moeilijk om daarvan te kunnen leven, en hij was vaak werkloos, het was de tijd van de Depressie. We
waren arm, het was nette armoede, maar toch: armoede. Contract with God, en ook m'n nieuwste boek,
Life Force, zijn eigenlijk een vorm van reportage. Natuurlijk voeg ik er dertig jaar later een
hoop aan toe en laat je dingen weg. Je maakt de gebeurtenissen wat mooier dan ze waren,
maar ik heb geprobeerd realistisch te blijven. Het zijn in elk geval verhalen die echt gebeurd hadden
kunnen zijn."
Eisners ouders hadden geen geld om hem naar een kunstopleiding te laten gaan, toen hij schilder
wilde worden. Na z'n high school begon hij daarom met kommercieel tekenwerk, illustraties en affiches.
Hij schreef in die tijd ook korte verhalen.
Wilt Eisner: "Ik had het geluk, dat ik net op tijd op het kruispunt kwam, waar twee trolleybussen
tegelijk aankwamen. Stripboekjes waren in die tijd net in opkomst; Superman verscheen toen ik net van
de high school kwam. Alles was mogelijk in die tijd. Ik had van mezelf het gevoel dat ik nooit een
groot schrijver of een groot schilder zou worden, maar in de strip vond ik een medium waarin ik beide
talenten kon kombineren."
- Zag u de strip in die tijd al als een vorm van kunst?
Will Eisner: "Tja, als je honger hebt... over dat soort dingen praatje niet als je je brood moet
verdienen. Maar in m'n achterhoofd had ik wel de behoefte aan een eigen identiteit, een doel, een
zelfrechtvaardiging. Striptekenaars vinden zelf datgene wat ze doen vaak minderwaardig. Het is een
wisselwerking. Strips worden niet als kunst beschouwd, daarom worden er slechte strips gemaakt, en om
strip als kunst te kunnen beschouwen, moet er iets zijn dat die naam waardig is. En dan komt er zo'n
egomaniak als ik, die vindt dat strips zijn kunstvorm zijn, zoals een ander met woorden, foto's of
muziek werkt. In die tijd realiseerde ik me al, dat de strip een eigen medium was, en dat het de moeite
waard was daar mijn leven aan te wijden."
The Spirit
In 1937 begon Eisner samen met een kollega, Jerry Iger, een eigen bureau, dat een vast pakket strips
aan kranten verkocht. Will Eisner: "Eisner & Iger heette de zaak; Eisner voorop, want ik bracht het
geld in: vijftien dollar, waarmee we drie maanden huur vooruit konden betalen."
In 1939 verkocht Eisner de toen al goedlopende zaak echter aan zijn partner. Een krantensyndikaat
had hem gevraagd voor een wekelijkse stripbijlage een nieuwe held te ontwerpen. Dat werd The Spirit.
Verklede superhelden, zoals Batman en Superman waren op dat moment de grote mode, en de krant verwachtte
van Eisner ook zoiets. Een man in een gewoon pak kon eigenlijk niet. Maar Eisner beloofde, dat The
Spirit een maskertje op zou krijgen, handschoenen aan en een gleufhoed op, toen was het goed.
Op het eerste gezicht lijkt The Spirit wel iets op die andere, gekostumeerde misdaadbestrijders.
Vanaf het kerkhof waar hij zogenaamd begraven ligt, helpt hij kommissaris Dolan van de plaatselijke
politie bij zijn strijd tegen de misdaad, en hij ontmoet daarbij tientallen schone vrouwen en lugubere
schurken. Maar dit enigszins obligate raamwerk is voor Eisner niet meer dan een aanleiding voor korte
verhalen in alle mogelijke genres: parodie, politieke satire, science fiction, melodrama, fantastische
vertellingen, kerstverhalen, thrillers en sociale reportage. Hij experimenteerde bovendien met
ongebruikelijke gezichtshoeken, paginaindeling, en vooral met de titelpagina's. Eisner weigerde
daarvoor een vaste vorm vast te stellen, maar verwerkte de letters Spirit steeds weer op
verschillende manieren in een tekening, waarin vooral de atmosfeer van het verhaal tot uitdrukking
werd gebracht.
Will Eisner: "Op den duur kwam de Spirit zelf steeds minder in het verhaal voor. Hij kon ook
eigenlijk gemist worden. Het werden steeds meer op zichzelf staande korte verhalen, die me de
gelegenheid gaven te experimenteren. Ik was me er van bewust dat ik met dingen bezig was die niemand
anders deed. Ik voelde me heel vrij, ik probeerde van alles en wierp me er met groot enthousiasme op.
Ik ben altijd het gelukkigst als ik iets nieuws kan doen, als ik kan experimenteren. Ik vind het
tijdverspilling om mezelf te herhalen."
Strips als leermiddel
Na anderhalf jaar moest Eisner de Spirit tijdelijk aan anderen overlaten, omdat hij in dienst moest:
hij werkte tijdens de Tweede Wereldoorlog op het Pentagon in Washington. Na de oorlog nam hij de Spirit
weer op, maar in 1950 begaf hij zich weer op een nieuw terrein, waar hij in het leger mee
geëxperimenteerd had: de edukatieve strip.
Will Eisner: "Ik had de bijna fanatieke overtuiging dat je met dit medium meer kunt doen dan alleen
ontspanning bieden. Daarom vond ik het ook volkomen de moeite waard om strips als leermiddel te
gebruiken. Ik zie het niet als minderwaardig als je die techniek en vaardigheid inzet om iemand te
leren hoe hij bij voorbeeld een vrachtwagen moet repareren. Strips zijn dan vaak de snelste en
makkelijkste manier. Ik werkte voor Defensie, het Ministerie van Arbeid, voor het onderwijs, maakte
lesmateriaal voor kinderen met leerproblemen, ik geloof niet dat dat verspilde jaren zijn geweest."
Aan het eind van de jaren zestig werden de bijzondere kwaliteiten van de Spiritverhalen uit de jaren
veertig weer ontdekt. Eisners werk werd opnieuw uitgegeven in een speciaal aan hem gewijd blad, waarin
ook steeds meer nieuw werk verscheen, aangevuld met interviews met andere striptekenaars en essays van
Eisners hand over zijn 'sequential art', Deze essays zullen, gebundeld en uitgebreid, volgend jaar in
boekvorm verschijnen.
In 1972 besloot Eisner dat hij "rijk genoeg" was om zich aan zijn vrije werk te kunnen wijden, en hij
verkocht opnieuw zijn zaak, de American Visuals Corporation. Zaken doen lijkt voor hem een haast even
grote passie als stripverhalen maken.
Will Eisner: "Er waren twee grote invloeden in mijn leven: mijn moeder en mijn vader. Mijn moeder
was een praktische vrouw, die vond dat je als kunstenaar je brood niet kon verdienen. Mijn vader was
een dromer en had geen succes in zaken. Zelf heb ik een goed zakeninstinkt, het is een spel dat ik leuk
vind, maar schrijven en tekenen zijn toch mijn grootste passie."
Jonge kommunist
Na A Contract With God verscheen als volgende 'roman in stripvorm' Life On Another Planet, in
boekvorm uitgebracht onder de titel Signal From Space. Een breed opgezette maatschappelijke
satire over de ekonomische, politieke, militaire en religieuze gevolgen die de ontdekking van een
buitenaardse beschaving met zich zou brengen. Eisners nieuwste verhaal heet A Life Force en
speelt opnieuw in het New Vork van de krisistijd. We volgen een groot aantal mensen: een Italiaans
echtpaar, een joods gezin, een berooide jongeman van goede komaf, twee jonge revolutionairen. Ze hebben
op verschillende manieren met elkaar te maken, en hun levens worden beïnvloed door de Depressie en
ver verwijderde politieke gebeurtenissen.
Will Eisner: "Life Force betekent: de wil om te leven. Dat is een kracht, sterker dan onszelf, die
ons in leven houdt. Zoals bij de kakkerlak in het verhaal, die wegrent als iemand hem wil dood trappen.
En al die verschillende mensen leveren, net als die kakkerlak, dag in, dag uit, een strijd om het
bestaan. Waar komt die kracht vandaan? Dat is een van de vragen die ik daarmee stel. Mijn werk stelt
altijd meer vragen dan het beantwoordt. Misschien is dat wel in de Talmoedische traditie, waarbij een
vraag altijd met een nieuwe vraag wordt beantwoord.
Life Force is een poging tot een nieuwe vorm van geschiedschrijving. Wat gebeurt er met de
honderdduizenden mensen die niet in de geschiedenisboekjes voorkomen? Ik had ook een andere periode kunnen
nemen, maar deze kende ik uit eigen ervaring. De Italianen bij voorbeeld, die met de Zwarte Hand te
maken krijgen."
- Er komt ook een jonge kommunist in het verhaal voor... "
Will Eisner: "Dat ben ik zelf. Ik noem hem ook Willie. Het is ook echt gebeurd, al is het hier
ietsje aangezet. Mijn vader zou niet zo fel tegen mij zijn uitgevaren, maar mijn moeder maakte net
zulke kippesoep. Daar draait het boek voor mij om: de kippesoep thuis is voor Willie belangrijker dan
de grote filosofische vraagstukken. Daar laat hij een mogelijke politieke karrière voor lopen."
In je blootje
"Ik wil serieus genomen worden. In deze nieuwe verhalen kan ik me niet langer verschuilen achter een
man met een masker. Toen ik mijn vrouw vertelde dat ik dit wilde gaan doen, zei zij: 'Dat wordt dan
de eerste keer dat je jezelf kunt zijn in je verhalen'. Het geeft je een gevoel of je in je blootje een
toespraak moet houden. Ik besteed dan ook nog meer zorg uan het verhaal. In de Spirit kon ik altijd
terugvallen op onmogelijke toevalligheden. Maar nu moet ik ervoor zorgen dat wat ik schrijf ook
werkelijk mogelijk is.
Mijn publiek is niet zo groot als dat voor Popeye of Superman. Ik heb het over dingen die... sommige
dingen moet je zelf ervaren hebben om ze te kunnen begrijpen. Veel mensen hebben de depressie natuurlijk
niet zelf meegemaakt, maar misschien willen ze wel weten hoe het toen was. Het gaat om de manier waarop
je het brengt. Een plaatje in een stripverhaal is tenslotte niets anders dan een sterk vereenvoudigde
realistische tekening."
- Maar uw strips zijn niet zó eenvoudig...
Will Eisner: "Ik ben een mutant, een kruising. Als ik werk is er binnen in me een strijd gaande om
de tekeningen in dienst te houden van het verhaal. De meeste striptekenaars vinden mooie plaatjes het
belangrijkste. Maar ik wil in mijn tekeningen niet zonder reden akrobatische toeren uithalen. Ik
vereenvoudig een tekening als dat nodig is om een bepaalde stemming of emotie over te brengen. Mijn
belangrijkste doel, mijn taak nu is om te bereiken dat ik zelfs de meest subtiele emoties kan opwekken
bij het publiek. Het gaat hier om iets heel anders dan in avonturenstrips. Kijk naar die man, zeg ik,
voel met hem mee, en geloof wat ik je over hem vertel."
An Opmakh mit Got, de Jiddische vertaling van A Contract with God, is in twee edities in
Romeinse en in Hebreeuwse lettering verschenen bij Stripwinkel Lombiek, Kerkstraat 78, Amsterdam,
en kost f 25,-. Een Nederlandse vertaling wordt bijgeleverd. Het werk van Will Eisner verschijnt op
het ogenblik in twee tijdschriften: The Spirit, met herdrukken van oude verhalen, en Will Eisner's
Quarterly, met vooral nieuw werk.
© Max Arian/Frits van der Waa 2007