Verschenen in de Groene
Amsterdammer
van 3 mei 1989
De man van het geeltje
Dit stukje gaat over Shell en over Sweelinck, en het
begint in de Koestraat, een onopvallende straat tussen de
Oudezijds Achterburgwal en de Kloveniersburgwal, precies op de
grens van de Amsterdamse rosse buurt.
Hier woonde in betere tijden Jan Pieterszoon
Sweelinck, de beroemdste componist die Nederland heeft
voortgebracht. Zevenentwintig jaar was hij toen hij in 1590, pas
getrouwd, zijn intrek nam in een pand dat op de hoogte van nr. 15
moet hebben gestaan. Hij woonde er tot zijn dood in 1621.
Bezichtig de Koestraat, en je hebt alles gezien wat
Amsterdam aan glorie en verpaupering te bieden heeft. Tussen de
roestige betonmolen aan het ene en de rode lampjes aan het andere
eind prijken een paar fraai gerestaureerde gevels, op het
Wijnkopersgilde na allemaal van na Sweelincks tijd.
Maar op nr. 15 gaapt, net als aan de overkant
trouwens, een groot gat. Zelfs het bouwsel dat aan het begin
van de vorige eeuw in de plaats kwam van het huis waar Sweelincks
nazaten tot 1660 hebben gewoond staat er niet meer. Hekken met
prikkeldraad beletten de diverse voortschuivende junkies de
toegang tot het kaalgeslagen terrein.
De Zutphense dominee Baudartius tekende kort na
Sweelincks dood deze herinnering op: 'Mij gedenckt dat ick
eens met eenighe goede vrienden by meyster Jan Petersz.
Swelinck gegaen zijnde, ende hy aen het spelen op zijn Clave-cymbel
ghecomen zijnde hetselfde continueerde tot omtrent
middernacht, spelende onder anderen het liedeken "Den lustelicken Mey is nu
in zijnen tijdt", d'welck hy wel op vijf en twintigerley wijsen
speelde, dan sus, dan soo. Als wy op-stonden ende onsen
afscheyt wilden nemen so badt hy ons wy souden doch dit stuck noch
hooren, dan dat stuck, niet cunnende op-houden also hy in een seer
soet humeur was, vermaeckende ons zijne vrienden, vermaeckende ook
hem selven.'
De brave Baudartius zou er nu om middernacht niet
meer uit durven.
Op een steenworp afstands van het gat staat de
Oude Kerk waar Sweelinck, waarschijnlijk al vanaf zijn vijftiende
jaar, organist was. Behalve het gebouw zelf is ook hier niets
meer over van wat Sweelinck gekend heeft. Het orgel waar hij
op speelde is meer dan een eeuw na zijn dood vervangen door het
imposante Vater-Müller-orgel.
Wel ligt hij er begraven, Meester Jan, al moet je
weten waar: onder de stenen met de nummers 99 en 100, vlak
naast een van de pilaren, door een latere generatie behangen met een
gedenkplaat.
Nee, van Sweelinck rest ons, behalve zijn muziek,
niets dan zijn graf, een enkel flardje handschrift, en zijn
portret. Maar met dat portret loopt half Nederland op zak: hij
is de somber kijkende man op het briefje van vijfentwintig.
Het historische belang van Sweelinck ligt vooral
in zijn muziek voor toetsinstrumenten. Zijn variaties op liederen
en dansen, zijn fantasieën en zijn toccata's luidden nieuwe
muzikale ontwikkelingen in.
De Organistenmacher noemden ze hem in
Duitsland, want daar kwamen de meeste van zijn leerlingen
vandaan. Een van hen heette Heinrich Scheidemann, later op
zijn beurt leermeester van Johann Reinken, die weer invloed
uitoefende op de jonge Johann Sebastian Bach.
In zijn vocale muziek was Sweelinck minder modern.
Zijn meerstemmige chansons, motetten en zijn levenswerk, de
meer dan 150 Franstalige psalmcomposities, zijn geschreven in het
idioom van de late Renaissance.
En wat heeft Shell daar mee te maken? Niets,
gelukkig, en dat danken we aan het Nederlands Kamerkoor, dat
zich niet door Shell wil laten sponsoren. Ik weet niet of
Sweelincks trouwste vertolkers de hun toegereikte geldslang hebben
doorgesneden uit vrees voor negatieve publiciteit dan wel op
principiële gronden, maar de wetenschap dat Sweelinck, na
de sloop van zijn huis en zijn orgel, ten minste dat suspecte
schelpje bespaard zal blijven brengt mij in een seer soet
humeur.
Noot: Shell investeerde destijds in Zuid-
Afrika, waar toen nog de apartheid heerste. Ook de Koestraat is
een stuk opgeknapt. En het briefje van
vijfentwintig is intussen vervangen door een andere munteenheid.
|
© Frits van der Waa 2006