Verschenen in Vrije Geluiden no.3, 18 maart 2000
Kekke station-call krigt kindertjes
Leuke klus: de herkenningsmelodie van de ConcertZender omwerken tot een aantal nieuwe tunes, in de
stijl van de verschillende genres die in de loop van een week bij deze zender aan bod komen. Vanaf
maandag 20 maart worden ze ten doop gehouden.
'Even aandacht jongens, want dit is hogeschoolwerk,' zegt Paul van Bruggen. 'Bedenk wel, dit wordt
misschien wel duizend keer uitgezonden.' In de Kees van Baarenzaal van het Rotterdamse
Conservatorium zit een zestienkoppige big band paraat voor de opname. Tune for Dad heet de
anderhalve minuut durende ballad van Stephen Rothman. De jonge componist zit thuis met
gescheurde enkelbanden, dus Van Bruggen, zijn docent, neemt de honneurs waar als dirigent.
Vingerknippend geeft hij het tempo aan, en daar rolt de machine. Zwoele saxakkoorden, doorspekt met
tussenwerpsels van de trompetten en terzijdes van de trombones.
Het Rotterdams Conservatorium draagt een steentje bij aan een opmerkelijk staaltje
zenderprofilering. De ConcertZender heeft een aantal jonge componisten gevraagd om een tune te
schrijven, in de stijl van de verschillende genres die in de loop van de week bij deze omroep de
revue passeren. De tune van Rothman en de pittige pendant In Short van zijn collega Michael
Simon zijn bestemd voor de dinsdagavond, die van oudsher gewijd is aan de jazz.
'Ik had nog nooit zoiets gedaan,' zegt Simon, een 25-jarige Venezolaan die zich na het
voltooien van zijn trompetstudie nu bekwaamt in het componeren. 'Het is echt een uitdaging om iets
te maken dat in zo korte tijd ook werkelijk iets te zeggen heeft. Iets met een kop en een staart,
dat de luisteraar bovendien een gevoel van verwachting geeft.'
Simons bijdrage is bovendie zo gecomponeerd dat de eerste vijftien seconden ook afzonderlijk
bruikbaar zijn. Opvallend is dat zijn tune net zo begint als die van Rothman, met dezelfde
kwintsprong in de trompet: tata-tââââ. 'Dat was ook de opdracht,' legt Paul
van Bruggen uit. 'Al die tunes zijn gebaseerd op de vaste station-call van de ConcertZender.'
De componist, Gavril Nikolajevitsj Popov (1904-1972) zal nooit vermoed hebben dat het kekke
fanfare-thema van het Scherzo uit zijn Kamersymfonie in C een zo uiteenlopend nakroost beschoren
zou zijn.
Sinta Wullur werkt aan een wereldmuziek-tune voor chromatische gamelan. Felipe Perez voorzag de
fanfare van elektronische wervelwinden en noemde het resultaat Jingle Hell. Jan Klein Bussink
van het Haagse conservatorium heeft een oude muziektune in de maak, en Florian Magnus Maier gaf
voor de klassieke woensdagavond een eigenwijze draai aan Popovs scherzo.
De nieuwe tunes worden in de week van 20 maart ten doop gehouden. De verschillende componisten
komen aan het begin van de avond een uur aan het woord, en mogen dan hun eigen of hun
lievelingsmuziek laten horen. Dat is tevens hun honorarium, afgezien van de Buma-rechten die hun
ongetwijfeld nog een bescheiden zakcentje zullen opleveren.
Michael Simon stapelt het ene kwintmotief op het andere in zijn swingende tune, die hij zelf
dirigeert, een beetje onwennig nog. 'Het is ook de bedoeling dat ze er iets van leren,' zegt zijn
docent, die als een soort verbindingsofficier tussen de registratieruimte en het ensemble op en
neer draaft. In de zaal klinkt het prima, maar de techniek is niet tevreden. Het eind is niet
krachtig genoeg. 'Op dit niveau is er eigenlijk helemaal geen verschil met klassieke muziek,' vindt
Van Bruggen. 'Frasering, dynamiek, articulatie, daar gaat het om.' Ergens gaat een mobieltje af.
Het is zijn eigen.
Kwart over zes. Weer klinkt het verzadigde, met nonen en undeciemen beladen slotakkoord, maar
ditmaal klinkt er uit de regiekamer niets dan een veelzeggende stilte. De klus is geklaard. Het
heeft meer dan drie uur gekost om twee stukjes van negentig seconden op de band te zetten. Van
Bruggen bedankt zijn muzikanten voor hun inzet en hun professionaliteit. 'Ons werk zit erop. Maar
zij zijn nog een paar weken bezig om dat allemaal aan elkaar te plakken.'
© Frits van der Waa 2007