Verschenen in Vrije Geluiden no.7, 13 mei 2000
Mythen op muziek
Paris en Helena, Troilus en Cressida, Dido en Aeneas: in 'Who's who in der musikalischen
Mythologie?' zet Klassik-Panorama op NDR Radio 3 een week lang de helden van Homerus en Vergilius in
de schijnwerpers.
Tot aan de zestiende eeuw maalden Europese kunstenaars niet veel om het erfgoed van de Grieken en
Romeinen. Maar de Renaissance bracht daar verandering in: de revival van de Klassieken
leidde zelfs tot het ontstaan van een nieuw genre, de opera. Niet dat deze tak van kunst nou veel
gemeen had met het muziektheater van de oude Grieken, maar één ding klopte in elk
geval: de verhaalstof. Die ontleenden de componisten en librettisten aan de Griekse mythologie, een
schat aan vertellingen waar toondichters tot op de dag van vandaag inspiratie uit putten. Denk maar
aan Agamemnon van Wim Laman of Antigone van Ton de Leeuw.
Onder de titel 'Who's who in der musikalischen Mythologie?' besteedt NDR radio 3 een week lang
aandacht aan het thema 'Trojaanse helden'. Stof te over, want het verhaal van de strijd om Troje
plus alles wat eraan voorafging en erop volgde is een epos van meer dan Homerische proporties,
bevolkt door honderden personages, die en daarin onderscheidt de Griekse mythologie zich van
de meeste andere door en door menselijk zijn
in hun deugden en zwakheden. Dat geldt zelfs voor de goden.
De samenstellers laten de serie dan ook voorafgaan door een inleidende aflevering waarin de
doopceel van die verschillende karakters wordt gelicht en het een en ander wordt verteld over de
daarop gebaseerde composities. Natuurlijk ontbreken bekende opera's als Les Troyens van
Berlioz en Monteverdi's Il ritorno d'Ulisse in Patria niet in deze bloemlezing. Maar er zijn
ook minder voor de hand liggende werken te horen. Wie heeft bijvoorbeeld ooit gehoord van Gabriel
Fauré's opera Pénélope, die gebaseerd is op hetzelfde verhaal als
Monteverdi's Ulisse? Het is een werk dat vreemd genoeg zelfs in de meeste operahandboeken
niet te vinden is. Dat is waarschijnlijk te wijten aan Fauré's libretto, dat vrijwel alle
dramatische mogelijkheden onbenut laat en zich concentreert op de psychische roerselen van de
trouwe echtgenote die al twintig jaar op de terugkeer van haar man wacht.
De muziek is er niet minder fraai om, met haar gewelfde melodieën en haar eigen, ietwat
gevoileerde klank, al steekt hier en daar het spook van Richard Wagner nadrukkelijk de kop op (hoe
komt het Nothung- motief uit de Ring op Ithaca?) Andere passages bevatten weer klanken van
on-negentiende-eeuwse snit, wat klopt, want Fauré schreef zijn Pénélope
in de jaren 1907-1913, zodat het niet verwonderlijk is dat ook de geest van Debussy door de noten
waart.
Dat is overigens een componist die de makers van Who's who? links hebben laten liggen.
Jammer, want hij heeft zich als een van de weinigen gewaagd aan een verklanking het gezang van de
Sirenen een bij uitstek mythische muziek, waar ook Odysseus mee te maken kreeg op zijn tien
jaar durende tocht naar huis.
Hoewel de Trojaanse helden vooral belicht worden aan de hand van operafragmenten klinken er in
deze reeks ook verscheidene instrumentale composities. En weer zit daar veel vergeten of
veronachtzaamd repertoire bij, zoals het symfonisch gedicht Penthesileia van Hugo Wolf uit
1886, een man die wij vooral kennen als liedcomponist, maar ook als symfonicus zijn mannetje, of in
dit geval vrouwtje stond. Penthesileia was de aanvoerder van de Amazonen, die op een gegeven
ogenblik ook in het geknok om Troje betrokken raakten en daarbij verslagen werden. Penthesileia
sneuvelde daarbij onder handen van Achilles, die in liefde ontvlamde toen hij ontdekte dat ze een
vrouw was. Te laat, helaas.
Wolf schildert dit verhaal in een driedelig orkestwerk, dat opent met een krijgshaftige mars,
vervolgt met een droomscène (want het stuk moest natuurlijk een rustig middendeel hebben)
en gaat dan over in een finale die zijn veelzeggende titel Kämpfe, Leidenschaften, Wahnsinn,
Vernichtung alle eer aandoet.
Niet minder curieus is de Sonate in g, opus 50 nr.3 van Beethovens leermeester Muzio
Clementi, dat de ondertitel Didone abbandonata draagt. Clementi wil met dit stuk geen
verhaal vertellen, maar slechts de wisselende gemoedstoestanden van Dido tijdens haar noodlottige
affaire met Aeneas tot uitdrukking brengen. Dat leidt tot fraai pianistisch vuurwerk met een
vroeg-romantische impulsiviteit die desalniettemin gevangen wordt gehouden in een klassiek
keurslijf.
Het meer recente repertoire mocht niet ontbreken in dit overzicht. Naast gematigd modernen als
Britten en Barbers klinkt ook de radicale Oresteia-muziek die de Griek Iannis Xenakis in
1963 componeerde. Schelle, in glissandi en kwarttonen grossierende blazers, felle, dreigende
tromslagen en ruige, gescandeerde oud-Griekse teksten verlenen deze theatercompositie een even
verfijnde als onverbiddelijke primitiviteit. Daarmee komt dit stuk van Xenakis misschien wel
dichter bij de muziek van de Oudheid dan alles wat zijn voorgangers sinds 1600 gecomponeerd hebben.
Klassik-Panorama: Who's who in der musikalischen Mythologie? Maandag 15 t/m vrijdag 19 mei,
NDR Radio 3, 16.05-17.30 uur.
© Frits van der Waa 2007