Verschenen in Vrije Geluiden no.8, 27 mei 2000
Op de bres voor de vergeten componist
De afgelopen tien jaar heeft de Ebony Band een paar honderd vergeten composities uit de jaren
'20 en '30 van de afgelopen eeuw uitgevoerd. Voldoende aanleiding voor een interview met
artistiek leider Werner Herbers. Het NPS-programma Supplement trakteert de jarige 5 juni
op een vier uur durende uitzending.
Werner Herbers is een zoeker. Toen hij nog in het Nederlands Blazers Ensemble speelde was hij een
expert in het ontdekken van de muzikale pareltjes die de Nieuwjaarsmatinee altijd tot zo'n
feestelijke en verrassende gebeurtenis maakten. Maar in 1988 knalde het Blazers Ensemble met ruzie
uit elkaar en stond Herbers op straat figuurlijk althans, want hij was (en is nog steeds)
eerste hoboïst bij het Concertgebouworkest.
Toen vroeg Concertgebouw-directeur Martijn Sanders hem om een programma samen te stellen bij de
tentoonstelling Entartete Musik, over de door de Nazi's vervolgde en verboden componisten.
Zo vond de zoeker zijn onderwerp: de vergeten muziek uit de jaren twintig en dertig van deze eeuw.
Dat is een vrijwel onuitputtelijk thema, en de aanvankelijk ad hoc geformeerde Ebony Band
bleek dan ook al snel een blijvertje, dat van meet af een heel eigen plaats innam temidden van het
ensemble van ensembles waarmee de Nederlandse muziekwereld sinds de jaren zeventig verrijkt is.
Met enige trots toont Herbers het hoesontwerp voor de jubileum-cd, die een bloemlezing zal
bevatten uit de vele composities die hij en de zijnen in de loop der jaren aan de vergetelheid
ontrukt hebben. 'We hebben ervoor gekozen geen speciaal jubileumconcert samen te stellen,' zegt hij.
'We brengen gewoon een nieuw programma, zoals we anders ook doen.'
Het onderwerp van het concert is Praag Muziekstad, Exilstadt, en de uit te voeren
componisten zijn Süsskind, Burian, Reiner, Ponc en Hába. Herbers: 'Dit is ons tweede
programma over Praag. Er is daar zo veel te vinden. De enige die tegenwoordig nog enige bekendheid
geniet is Alois Hába, omdat hij van die vreemde tandenknarsende kwarttoonsmuziek schreef.
Van hem doen we een 'gewoon' diatonisch stuk, een nonet. In het concert besteden we speciaal
aandacht aan een leerling van hem, Miroslav Ponc. Dat is een fantastische figuur geweest, die
werkelijk alles in zich heeft opgezogen, ook natuurwetenschappen gestudeerd heeft, en eigenlijk
altijd op de rand van het bestaansminimum geleefd heeft. Hij heeft zeer fraai grafisch werk gemaakt,
hij ontwierp bijvoorbeeld affiches en omslagen voor zijn eigen muziek.'
Ponc componeerde niet alleen kwarttoonsmuziek, maar experimenteerde met polydynamische
muziek, waarin de dragende functie van melodie en harmonie is overgenomen door een differentiatie
in geluidssterkte. 'Toen we dat voor het eerst zagen dachten we: "Dit is van een of andere amateur",
vertelt Herbers. 'Maar toen we het gingen spelen bleek het iets heel straks, bijna
Mondriaan-achtigs te hebben. Uiteindelijk maakte het een enorme indruk.'
In dit programma speelt de Ebony Band onder andere de toneelmuziek die Ponc schreef voor
Cocteaus Les Mariées de la Tour Eiffel, een werk waarin behalve vier blazers en een
viool zowel een kwarttoonspiano als een -harmonium zijn voorgeschreven. 'Zo'n harmonium hebben we,'
meldt Herbers met nauw verholen triomf. 'Dat wil zeggen, het ligt nu nog in stukken in de
universiteit van Praag. Ik ben daar jarenlang van het kastje naar de muur gestuurd, want het is
daar een hopeloos georganiseerde bende. Maar gelukkig heb ik een Tsjechische musicologe leren
kennen, die heel veel mensen kent en me fantastisch geholpen heeft. Zij heeft ook dat
kwarttoonsharmonium opgedoken bij een erfgenaam van Hába. Nu zitten we nog met het probleem
van de kwarttoonspiano, want daar is er nog maar één van, maar dat is een soort van
nationaal monument. Daar mag je niet eens naar wijzen. De beste oplossing is waarschijnlijk om het
met twee keyboards te doen, en de partij te verdelen over twee spelers. Dat kan, want het stuk gaat
niet over klankkleur, maar over toonhoogtecombinaties.'
Ponc is bij uitstek een vertegenwoordiger van de geest van vernieuwing die in het interbellum
door Europa waarde, maar op een of ander manier zowel bij vergeten als gevierde componisten op den
duur in het slop raakte. Dat was niet louter een kwestie van politieke onderdrukking, maar ook van
tijdgeest: ook componisten als de Amerikaan George Antheil, Paul Hindemith en de uitgeweken Kurt
Weill verloren hun wilde haren.
Het gaat Herbers in eerste instantie om die wilde haren, niet om een rehabilitatie van muzikale
oorlogsslachtoffers. Zo wist hij ook de radicale big band-stukken die de jong gestorven Amerikaan
Robert Graettinger omstreeks 1950 componeerde boven water te halen. En voor volgend jaar staat een
programma op stapel met de titel Bijvak: componeren, met composities van befaamde dirigenten
als Furtwängler, Walter en Klemperer.
In de tien jaar van zijn bestaan heeft de Ebony Band 270 stukken van bijna honderd componisten
uitgevoerd. Een enkele keer gaat het om nieuw gecomponeerd werk, maar dat is toch een uitzondering:
'Ik heb wel een vaag soort zendingsdrang,' vindt Herbers. 'Uit de Baroktijd wordt tegenwoordig elke
componerende schoenlapper opgenomen, maar als je naar de eerste helft van deze eeuw kijkt zijn er
nog zó veel gaten, en zijn er zo veel namen weggecijferd. Het verschil tussen de echte
genieën en een aantal anderen is niet zo groot als het verschil tussen wereldberoemd en totaal
onbekend. In een bos heb je ook hoge bomen en kleine plantjes die met wat minder licht toch iets
prachtigs maken. En er is nog veel te ontdekken. Rusland is helemaal onontgonnen. Als je ziet hoe
veel fantastische beeldende kunst daar in de jaren twintig vandaan is gekomen moeten er ook meer
bijzondere componisten hebben rondgelopen dan die paar beroemde die we nu kennen.'
© Frits van der Waa 2007