Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

Verschenen in Vrije Geluiden no.12, 22 juli 2000

Bloed, bloot en bestialiteiten


Rosa - the death of a composer, van Louis Andriessen en Peter Greenaway. Schönberg Ensemble en Asko Ensemble o.l.v. Reinbert de Leeuw, met Lyndon Terracini, Miranda van Kralingen, Marie Angel, Christopher Gillett, Roger Smeets en Phyllis Blanford. Nonesuch 7559-79559-2

Er is vermoedelijk geen opera waaraan veel mensen zo'n hartgrondige hekel hebben als Rosa van filmmaker Peter Greenaway en componist Louis Andriessen. Vooral het vrouwelijk deel der natie moest niets hebben van het bloed, het bloot en de beestachtigheden waarmee Greenaway grossiert in zijn fantasie over de reconstructie-in-operavorm van de moord op de fictieve componist Juan Manuel de Rosa.

Mocht de voorgaande zin wat ingewikkeld lijken: de vertelniveaus in de opera zijn nog veellagiger. Dat begint al met de ouverture, waarin een zangeres het toneel beschrijft dat zichzelf intussen letterlijk be-schrijft met de woorden 'Let me describe the stage'.

Wat de Rosa-haters niet zagen is dat het schouwspel – anders dan bij de meeste opera's – niet bedoeld was om in te geloven. Sterker nog: de `realistische' visualisering van de meest ongeloofwaardige gebeurtenissen diende er toe om het illusoire karakter van opera als genre te benadrukken. Zo liep zangeres Marie Angel een groot deel van de opera ècht naakt rond, in haar rol van Esmeralda, Rosa's vernederde verloofde – een daad van grote moed die desondanks in het niet viel naast haar indringende vocale prestaties.

Hoe het ook zij, Rosa was een succes. Na de eerste reeks opvoeringen in 1994 nam De Nederlandse Opera de voorstelling in 1998 nog eens in reprise. Bij die gelegenheid werd ook de dubbel-cd opgenomen die (nu pas) door Nonesuch is uitgebracht. Uiteraard is dit album de uitkomst voor al die Andriessen-aanhangers die gruwden van Greenaway. Wat allerminst wil zeggen dat het een bloedeloze uitvoering is.

Marie Angel vertelde destijds in een interview dat het Andriessens muziek was die haar deed besluiten mee te doen aan een opera waarvoor ze uit de kleren zou moeten gaan. Haar vertolking van Tweede Zangers/Blonde Vrouw/Esmeralda maakt dat geloof ten volle waar. Ze ontplooit alle registers: nu eens klinkt ze lieflijk en naïef, dan weer rauw, donker en gepassioneerd. Het aandeel van Miranda van Kralingen, wier rol achtereenvolgens vier personages omvat, is ijziger en neutraler, maar niet minder indrukwekkend.

De mannelijke zangers (Rosa en twee gigolo's/cowboys, genaamd Lully en Alkan) verbleken enigszins naast het vrouwelijk vuurwerk, maar zijn daarom niet minder belangrijk. Schitterend is de gerapte partij van Phyllis Blanford, die als Index-zangeres aan het eind van de opera nog een duit in het zakje mag doen.

Maar de drijvende kracht achter dit alles is de muziek. Rosa is een opus dat niet zozeer grenzen verlegt, maar eerder een samenvatting is van de vele verschillende exploraties van idiomen en timbres die Andriessen de afgelopen twintig jaar heeft ondernomen. De partituur begint met monolithisch gehamer zoals we dat van hem gewend zijn, maar gaandeweg sijpelt er steeds meer blues, musical en andere americana binnen (Rosa is namelijk een componist van western-muziek). De muziek plooit zich naar het verhaal, maar is verre van structuurloos. Er zijn enkele duidelijk herkenbare motieven die steeds weerkeren, in allerlei gedaanten. Een fraai hoogtepunt is de scène waarin de twee cowboys te paard Rosa achtervolgen, wat zijn pendant vindt in een instrumentale canon waarin drie stemmen elkaar op de hielen zitten.

In wat voor jasjes Andriessen zijn noten ook hult, zijn muzikaal DNA-profiel blijft onmiddellijk herkenbaar: aan tonen die opgaan in timbres, timbres die de tonen ophemelen, bassen die onrustbarend onder een plat boogie-achtig thema kruipen, maten die een tel overslaan en tellen die een maat overslaan, en dat alles gevat in een verpletterend luxueus bouwwerk van rakelende, springerige melodieën, koperakkoorden als vallende heipalen, en iriserende strijkers en synthesizers.

En tussen dit grote geweld – dat op de cd beter in balans en minder verpletterend is dan in de zaal –- schuilen meezingbare melodieën en verstilde passages van grote schoonheid. Dat alles krijgt in de uitvoering van het verenigde Asko & Schönberg Ensemble optimaal gestalte, dankzij dirigent Reinbert de Leeuw, die bezeten concentratie onder één noemer weet te brengen met een ijzingwekkende lichtvoetigheid.


© Frits van der Waa 2007