Verschenen in Vrije Geluiden no.25, 20 januari 2001
Rozen, lijsters en anemonen
In zijn symfonieën een meester van de grote vorm, in zijn liederen een smid van verfijnde
kleinodiën. Jean Sibelius, muzikaal boegbeeld van een jonge natie.
Al vroeg was duidelijk dat componist Jean Sibelius (1865-1957) voorbestemd was om het muzikale
boegbeeld van Finland te worden. Na met zijn symfonisch gedicht Kullervo en
En Saga een aantal overtuigende geloofsbrieven te hebben afgegeven kreeg de jonge componist vanaf 1897
een jaarlijkse uitkering toegekend. Daarmee bnehoorde hij (samen met zijn Noorse collega's Grieg en
Svendsen) tot de eerste van rijkswege gesubsidieerde componisten. Het waren roerige tijden voor
Finland. Het land was in 1809, na een lange overheersing door Zweden, in Russische handen gevallen.
Pas in 1917, na de Oktoberrevolutie, werd het een zelfstandige staat maar pas na een periode
van burgeroorlog. Op de uitkering van de componist schijnt dat alles echter geen invloed te hebben
gehad.
Sibelius was een man vol tegenstrijdigheden. Hij werkte zich een jaar of veertig te pletter,
waarna er gedurende de laatste dertig jaar van zijn lange leven geen noot meer uit zijn vingers
kwam. Hij schreef zeven monumentale symfonieën, maar ook een enorme hoeveelheid muzikale
niemendalletjes, om zijn vrijwel permanente geldnood te lenigen. Hoewel hij een pleitbezorger van
de Finse cultuur was, waren zijn bijna honderd liederen voor het overgrote deel gecomponeerd op
Zweedse teksten, de taal waarmee hij was opgegroeid.
Die taalbarrière is vermoedelijk de voornaamste oorzaak dat zijn liederen niet al te
bekend zijn. Niet-Scandinavische zangers zullen zich wel twee keer bedenken voor ze zich wagen aan
een lied met een Zweedse tekst, om van de Finstalige maar helemaal te zwijgen. Daarbij komt het
eigene van deze teksten in vertaling slecht tot zijn recht. De basis voor de bescheiden faam die
Sibelius' liederen genieten is vooral gelegd door uit Scandinavië afkomstige zangeressen als
Kirsten Flagstadt en Elisabeth Söderström. De fakkel is nu overgenomen door Anne Sofie
von Otter, in weerwil van haar achternaam een geboren Zweedse.
Von Otter gaf onlangs een concert in het Amsterdamse Concertgebouw, dat op 23 januari wordt
uitgezonden in Avondconcert. Het recital omvat een keus uit Sibelus' liederen, afgewisseld
met instrumentale dansjes en serenades, uitgevoerd door violist Nils-Erik Sparf en Von Otters vaste
begeleider, Bengt Forsberg.
Sibelius' liederen kunnen allerminst tot de 'niemendalletjes' worden gerekend. Zo breedvoerig
als zijn symfonieën, zo kernachtig zijn deze miniaturen. Toch zijn ze karakteristiek voor de
toontaal van de componist, die door Simon Vestdijk werd getypeerd als 'nevelachtig en mannelijk'.
Die karakteristieken zijn vooral terug te horen in de pianobegeleiding, die soms de vocale lijn
ondersteunt met weinig subtiele, plompe akkoorden, maar in andere liederen uit verfijnde arpeggio's
een harmonische mist doet opstijgen. Een subliem staaltje daarvan is het lied Der stille Stadt,
een van de weinige Duitstalige liederen van Sibelius, op een tekst van Richard Dehmel. En in de
ambigue samenklanken van een lied als Norden, op een tekst van zijn lievelingsdichter Johan
Ludvig Runeberg, is te horen dat Sibelius, hoewel hij onmiskenbaar voortbouwde op de romantische
traditie, toch een toondichter van de twintigste eeuw was.
In deze schatkist aan vocale kleinodiën vinden we vlammende recitatieven, quasi-volkse
liedjes, mini-ballades en vooral veel bespiegelende natuurschilderingen vol rozen, lijsters en
anemonen. En toch is elk lied een eigen microkosmos, waarin zich telkens een klein of groot drama
afspeelt. Fascinerend is vooral Svarta rosor, het lied waarmee Von Otter haar recital
besluit. Drie korte strofen die alle besluiten met de zin 'ty sorgen har nattsvarta rosor'
('want droefheid heeft nachtzwarte rozen') In nog geen twee minuten tijd ontvouwt Sibelius een
dubbeldrama, door dat refrein te onderwerpen aan een mysterieuze harmonische wending, die in de
laatste strofe onverwacht plaats maakt voor een gepassioneerde ontlading in het hoogste register.
Spijtig dat een radio-uitzending niet ondertiteld kan worden, zodat de luisteraar toch weer met die
taalbarrière te maken krijgt, maar dankzij Von Otters welsprekende voordracht zal de
strekking niemand ontgaan.
© Frits van der Waa 2007