Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant van 2 juli 1984, Kunst, recensie

COMPOSITIE ELOY HEEFT VEEL WEG VAN DUURPROEF

Yo-In deels vervelende klanksoep

Concert: Yo-In van Jean-Claude Eloy. Uitvoerenden: Michael Ranta, slagwerk, Jean-Claude Eloy, geluidsmixage, Walter Pauli, geluidstechniek, Gerald Lafosse, lichttechniek. Plaats: Amsterdam, Nieuwe Kerk.

Het muziekgedeelte van het Holland Festival is afgesloten met een ononderbroken, vier uur durend marathon-concert in de Nieuwe Kerk. Het programma vermeldde één compositie: Yo-In van de Franse componist Jean-Claude Eloy, voor een slagwerker en elektronica.

Een toepasselijke finale, na het vele slagwerk dat in dit Holland Festival te horen is geweest. Maar het concert zelf had meer van een duurproef dan van een muzikaal meesterwerk. Yo-In is het Japanse woord voor resonantie, samenklank, weerklank. Daarmee is het voornaamste element van Eloys op Oosterse muziekculturen geïnspireerde esthetiek aangeduid: weer-klank, steeds weer klank, steeds meer klank, respectievelijk steeds minder klank.

Hoewel er een gigantische batterij merendeels niet-Europese percussie-instrumenten voor het stuk nodig is, staat het overgrote deel ervan op een band, die in 1980 door Eloy is samengesteld aan het Utrechtse Instituut voor Sonologie. De geluiden op die band zijn deels verdubbelingen van het live bespeelde slagwerk, en voor een deel ook zuiver elektronisch van herkomst.

Eloy geeft het begrip "resonantie" muzikaal vorm door het aandeel van de solist geleidelijk aan te laten overspoelen door aanverwant geluidsmateriaal. Dat groeit keer op keer uit tot een alles overheersende klankmassa, een eindeloos uitgerekte baaierd van geluid, die tenslotte wegsterft en plaats maakt voor nieuwe geluiden van de slagwerker. Dit procedé wordt in Yo-In talloze malen herhaald.

Eloy weet klaarblijkelijk wat er uit de combinatie van slaginstrumenten en elektronica aan subtiliteiten te halen valt, en slagwerk is altijd leuk om naar te kijken. Maar dat is niet voldoende om de primitieve opbouw van Yo-In te maskeren. Bovendien gaat de ruimtelijke werking van de rondom het publiek opgestelde instrumenten grotendeels verloren, doordat de klank bijna steeds wordt versterkt en vermengd met de geluiden van de band.

Eloy heeft meer composities van dit formaat op zijn naam. Hij omschrijft het genre als "opera-sonore", een opera waarin de diverse rollen worden vervuld door het geluidsmateriaal. Yo-In is dan ook verdeeld in vier zogenoemde "actes". Elk in de vorm van een soort ritueel, voorzien van een prachtige belichting en van een vleugje theater.

Het spectaculairst – ook muzikaal – is het tweede deel, waarin Michael Ranta in metaalarbeiderstenue (compleet met saffie) allerlei fabrieksgeluiden produceert, onder andere met een vonken sproeiende cirkelzaag. Later in dit deel maakt de Black and Decker plaats voor natuurklanken: kabbelend water en vogels, omspeeld met subtiele elektronische en instrumentale imitaties. Het zijn aardige effecten, maar van het soort dat aan het eind van de jaren zestig heel wat speelser en spannender werd gehanteerd, bij voorbeeld door de popgroep Pink Floyd.

De drie andere delen leveren niet meer op dan een totalitaire klanksoep; steeds vervelender wordende pogingen tot muzikale hersenspoeling. In het vierde deel verlaat Eloy zelfs de goede smaak, wanneer hij slagen op een reusachtige trom laat volgen door kreten van "gefolterden". Toch wist het om half twee 's nachts aanzienlijk geslonken publiek nog een enthousiast applausje op te brengen.


© Frits van der Waa 2006