de Volkskrant van 17 november 1984, Kunst, recensie
"De Staat" van Andriessen wint bij gehamer op piano's
Concert: De Staat van Louis Andriessen, versie voor twee piano's, en Praxis van Diderik Wagenaar.
Uitvoerenden: Gerard Bouwhuis en Cees van Zeeland. Plaats: De IJsbreker, Amsterdam.
De Staat, Louis Andriessens verpletterende muzikale commentaar op Plato's ideeën over
muziek, hoort sinds de première in 1976 tot de standaardwerken van de eigentijdse Nederlandse
muziek. Met hun bewerking voor twee piano's hebben Gerard Bouwhuis en Cees van Zeeland die status nog
eens bevestigd.
Bouwhuis en Van Zeeland spelen al jaren samen in het ensemble Hoketus en behoren tot Andriessens
vaste crew. Uiteraard tekenden ze ook voor de eerste uitvoering van hun bewerking. Die primeur was niet
voor Nederland weggelegd: in mei al speelden ze het stuk tijdens een festival in Belgrado.
De beide pianisten zijn meesters van het forte; als smeden beuken ze de klank uit hun
instrumenten, van gewoon hard tot loeihard, in allerlei gradaties. Als er zacht gespeeld moet worden
spelen ze gewoon wat minder hard, en daarmee is de kous af. In De Staat hindert dat niet: met
zijn meedogenloze agressiviteit is het stuk geknipt voor een dergelijke benadering.
Aan een vergelijking met de oorspronkelijke versie voor een ensemble van 31 musici valt natuurlijk
niet te ontkomen. De Staat is opgebouwd uit een reeks aan minimal music verwante
structuren, waarvan de meeste het in de piano-bewerking opmerkelijk goed doen. Dat de tekst ontbreekt
is geen bezwaar, omdat Andriessen de vocale klank heel instrumentaal benadert .
Toch zijn een paar passages erop achteruit gegaan: vooral het subtiele melodisch weefwerk van de
introductie, oorspronkelijk geschreven voor vier hobo's, verwordt hier tot een nogal hoekige
akkoordenstulping. In enkele massaal bezette fragmenten ontbreekt het in de pianoversie aan helderheid.
Op die plaatsen is de instrumentatie blijkbaar een niet weg te denken bestanddeel van Andriessens
muziek.
Winst is er ook: vooral in de rappe unisono-melodieën en als Andriessen de noten in
hoketus-techniek beurtelings over verschillende instrumenten verdeelt. Die flitsende en
swingende ritmes zijn met een ensemble niet zonder een zekere logheid te realiseren, maar komen onder
de handen van Bouwhuis en Van Zeeland in al hun directheid naar voren.
Hun onbarmhartig gehamer bracht met zich mee dat de instrumenten al snel een beetje ontstemd
raakten. Merkwaardig genoeg was dat in dit geval een pluspunt: de kleine zwevingen suggereerden de
klank van een groot ensemble en benadrukten de vele stereo-effecten in het zinderende brok geluid dat
op het publiek werd losgelaten.
© Frits van der Waa 2006