de Volkskrant van 8 december 1984, Kunst, recensie
HEROPVOERING OPERA STICHTING
Middelmaat regeert in Puccini' s Fanciulla
Nederlandse Opera Stichting: La Fanciulla del West, opera van Puccini. Solisten: Karan Armstrong,
Eduardo Alvares, Henk Smit e.a. Regie: David Pountney. Decors: Günther Schneider Siemssen.
Kostuums: Lewis Brown. Orkest: Utrechts Symfonie Orkest. Dirigent: Bohumil Gregor. Plaats: Scheveningen,
Circustheater. Herhaling: Scheveningen (8 december); Amsterdam. Stadsschouwburg (10, 13, 15, 27 en
30 december).
La fanciulla del West, een van Puccini's minder bekende opera's, wordt door de Nederlandse Opera
Stichting opnieuw uitgevoerd, in dezelfde regie waarin het stuk hier drie jaar geleden al te zien was.
Daags na Sinterklaas beleefde deze enscenering zijn eerste uitvoering in een slecht gevulde Circuszaal.
Waarschijnlijk had het publiek geen zin in twee heerlijke avondjes na elkaar.
Terecht is dat niet, want er is aan La fanciulla del West heel wat te beleven: vaart, drama
en mooie muziek, zij het niet over de hele linie. Puccini baseerde zijn muziekdrama op het toneelstuk
The girl from the Golden West van David Belasco (tevens auteur van Madama Butterfly),
maar de slotakte is grotendeels uit zijn eigen koker afkomstig. Die biedt dramatisch een mooie
afronding, maar is muzikaal minder interessant.
Een western-opera was in 1910 een fantastisch idee, maar is inmiddels door de tijd
achterhaald. Het kost wat moeite om associaties met Sergio Leone en Lucky Luke naar het achterhoofd te
verplaatsen en de aandacht volledig te wijden aan het melodrama, dat voornamelijk door manspersonen
wordt bevolkt. De heldin, Minnie, heeft als tegenspelers een verlopen sheriff, die vergeefs avances
maakt, en een berouwvolle bandiet, die haar liefde wint en tenslotte door haar van de strop gered
wordt. Er vallen in de loop van het gebeuren heel wat stompen en schoten, maar uiteindelijk komt
iedereen er heelhuids vanaf.
In de heropvoering van de Nederlandse Opera Stichting regeert vooral de middelmaat. Aankleding en
decors ogen goed, en western-citaten, geprojecteerd op een doorzichtige voorhang, missen
hun uitwerking niet, al komen er in de derde akte wel erg veel en erg lang gefilmde paarden langsrennen.
In de vele massa-scènes is het hollen of stilstaan: van tableau vivant naar uniforme
chaos. De interpretatie van dirigent Bohumil Gregor is nogal braaf en weinig gepassioneerd. Hij brengt
het Utrechts Symfonie Orkest hier en daar tot uitstekende prestaties, maar soms klinkt er vals en
ongelijk gerommel uit de orkestbak.
Mollig
De vele bijrollen in deze opera zijn goed bezet en geven geen reden tot klagen. De twee mannelijke
protagonisten zijn minder goed opgewassen tegen hun rol. Eduardo Alvares beschikt over een fraaie
tenorstem, maar is zelfs voor een zich beterende schurk te vriendelijk en te mollig. Dat effect wordt
nog versterkt door een slecht gesneden jasje, waarin zelfs Johan Cruyff nog op Winnie the Pooh zou
lijken. In het laatste bedrijf is hij in hemdsmouwen, en dat maakt een aanzienlijk verschil.
Een soortgelijke misstap heeft kostuumontwerper Brown begaan met Henk Smit, die voor een
afgezakte "sheriffo" wel heel goed in het pak zit. Niet dat dat veel uitmaakt: Smits motoriek lijkt
direct ontleend aan die van de stenen gast in Don Giovanni. Whisky drinken en kaartspelen gaat
hem goed af, maar verder is iedere natuurlijkheid hem vreemd. Zo te horen houdt hij zijn stembanden
even stijf als zijn knieën. Expressiviteit is er ditmaal niet bij.
Het optreden van Karan Armstrong als Minnie maakt veel goed. Ze liet zich bij deze gelegenheid
vooraf verontschuldigen voor grieperige geluiden. Toch was daar op één enkele
minder gelukte hoge noot na niets van te merken. Armstrong kan zingen én acteren.
Tussen een groep marionetten zet ze een mens van vlees en bloed op de planken. Met haar aangrijpende
optreden in de tweede akte redt ze deze Fanciulla van de onbeduidendheid.
© Frits van der Waa 2006