de Volkskrant van 11 maart 1985, Kunst, recensie
OFO-Forum struikelt over Ariadne
Overijssels Filharmonisch Orkest/Opera Forum. Voorstelling: Ariadne auf Naxos, opera van Richard
Strauss op tekst van Hugo von Hofmannsthal. Solisten: Susan Godine, Hans-Jürgen Schmidt, Julia
Schechtman, Christina Ascher e.a. Dirigent: Arpad Joó. Regie: Stephan Volkmann. Decors en
kostuums: Enny Huylebroeck. Choreografie: Fred Wisden. Plaats: Twentse Schouwburg. Enschede.
Herhalingen: tien voorstellingen in het oosten des lands.
Ariadne auf Naxos is een opera vol tegenstellingen. Richard Strauss en zijn tekstschrijver Hugo
von Hofmannsthal maken in dit muziekdrama gebruik van de twee traditionele genres uit de achttiende
eeuw: de opera seria en opera buffa (de ernstige en de komische opera). Dat strikte
onderscheid bestond in 1911 allang niet meer, maar wordt aannemelijk gemaakt door de opera uit te
voeren als spel binnen een andere opera, geplaatst in de achttiende eeuw.
Een proloog geeft het raamwerk aan: een jonge componist wordt blootgesteld aan de luimen van zijn
broodheer, die op het nippertje besluit dat de twee door hem bestelde voorstellingen maar als
één geheel moet worden uitgevoerd. Dat spaart tijd. Zo verlevendigt een kleurrijk
commedia dell'arte-gezelschap de zwaarwichtige Ariadne-voorstelling met
quasi-geïmproviseerde interrupties.
Het Overijssels Filharmonisch Orkest en Opera Forum brengen het stuk deze maand in een nieuwe
enscenering. De première daarvan was tevens het sluitstuk van een feestweek, ter gelegenheid
van de gerenoveerde en heropende Twentse Schouwburg.
Het is de vraag of OFO/Forum blij kan zijn met zijn vernieuwde thuishaven: de akoestiek van de Grote
Zaal lijkt eerder geschikt voor toneel dan voor muziek-uitvoeringen. Vooral muziek als die van
Strauss allerminst achttiende-eeuws, met zijn overladen laat-romantisch klankpalet is
dan de dupe.
Maar daarmee zijn de ondermaatse prestaties van het Overijssels Filharmonisch Orkest nog niet goed
te praten. Een partituur als de Ariadne is blijkbaar te hoog gegrepen. Het orkest werkt zich er
struikelend en glibberend doorheen en stapelt de ene valse noot op de andere. Strauss' muziek balanceert
toch al geregeld op de rand van de wansmaak, maar wordt onder deze omstandigheden tot ware edelkitsch.
Dat een aantal passages ondanks alles nog behoorlijk reliëf meekrijgt is dan ook vooral de
verdienste van dirigent Arpád Joó.
De fraai ogende Jugendstil-vormgeving van Enny Huylebroeck verplaatst de proloog terug naar de tijd
van zijn ontstaan, het begin van de twintigste eeuw. De aankleding van de opera-in-de-opera is ondanks
een effectieve belichting minder geslaagd. Het opvoeren van een drietal bosnimfen als metershoge
gestalten is zelfs theatrale onzin.
Ook de vocale bezetting is allerminst evenwichtig, zowel in bij- als hoofdrollen. Het vibrato van
Christina Ascher, die als de componist de voornaamste rol in de proloog vervult, is zo volkomen
ongecontroleerd dat het eerder lachlust dan ergernis wekt. Prima donna Susan Godine daarentegen is een
formidabele Ariadne, vooral in de lage liggingen; in de hoogte wordt het nogal hard en schel. Daar is
tenor Hans-Jürgen Schmidt (Bacchus) niet tegen opgewassen: zijn timbre is sonoor, maar het blijft
ergens in zijn keel steken. Het statische karakter van deze beide rollen staat de zangers niet toe
veel acteertalent te tonen.
De enige werkelijke ster van de voorstelling is de komedianten-aanvoerster Zerbinetta, gespeeld
door Julia Schechtman. Zij beheerst het vibrato wel degelijk, neemt er zelfs een loopje mee, en gaat
met haar lijf al even natuurlijk om als met haar stem. De orkestbegeleiding bij haar vocale acrobatiek
eist van de musici gelukkig heel wat minder lenigheid. Daarmee bevat deze somber stemmende Ariadne
toch nog een paar stralende lichtpunten.
© Frits van der Waa 2006