de Volkskrant van 29 april 1985, Kunst, recensie
'METRUM' TOCH IMPONEREND STUK
Wagenaar houdt van
grof knallend koper
Het Residentie Orkest. Programma: Stravinsky, Wagenaar, Ives. Dirigent: Arturo Tamayo. Uitvoerenden:
Het Residentie Orkest m.m.v. Nederlands Saxofoon Kwartet en Rotterdams Kleinkoor. Plaats: De Doelen,
Rotterdam.
Hebben componisten een collectief onderbewustzijn? Of is er sprake van een praatgroep, waarin
theorieën en probleemstellingen circuleren om uiteindelijk in individuele composities hun beslag
te krijgen?
Dat Diderik Wagenaar en Otto Ketting ongeveer tegelijkertijd plannen koesterden voor een orkeststuk
met saxofoonkwartet, zoals Wagenaar afgelopen vrijdag in deze krant vertelde, kan nog toeval genoemd
worden. Maar het resulterende stuk, Metrum, vertoont zowel in de probleemstelling als in de
uitwerking ervan opvallende parallellen met Louis Andriessens De Snelheid, dat tijdens het
vorige Holland Festival voor het eerst te horen was. Op dat ogenblik had Wagenaar Metrum al
jaren onderhanden. Het stuk werd in de loop van het vorig jaar voltooid en beleefde vrijdag bij het
Residentie Orkest zijn eerste uitvoering.
Zowel Andriessen als Wagenaar houden zich bezig met het subjectieve karakter van snelheid en
beweging. En allebei stellen ze een spervuur van dwarse, gestoten akkoordblokken tegenover een laag van
lange, liggende klanken. De recht-voor-z'n-raap-principes van de "Nieuwe Nederlandse Eenvoud" uit de
jaren '70, waar Andriessen en Wagenaar, van verschillende zijden wat meesmuilend gadegeslagen, zich van
bedienden, geven hen nu aanleiding tot composities van een grote complexiteit. Veel verder gaan de
overeenkomsten niet: waar De Snelheid een rechtlijnig, haast dwangmatig proces laat horen,
worden de muzikale bouwstenen in Metrum op een onregelmatige, grillige manier uiteengerafeld.
Wagenaars opzet is om in extreme beweging de illusie van traagheid te bewerkstelligen. Daar is hij
inderdaad in geslaagd. Met halsbrekende snelheid wervelen dissonante akkoorden door het orkest in een
orkaan van geluid, die geleidelijk aan steeds meer wordt doorbroken met abrupte stilstand.
De centrale plaats die het Nederlands Saxofoonkwartet op het podium inneemt is in het klankbeeld
nauwelijks terug te horen. De hoofdrol lijkt eerder toebedeeld aan de twee pianisten die lange
quasi-melodische akkoordnoten door het orkestweefsel priemen, en aan een nogal overheersende
kopersectie van vier trombones en een tuba. Niet zo geslaagd, die voorliefde voor grof knallend koper,
die een jaar of vijf geleden in veel Nederlandse orkeststukken te horen was en blijkbaar nog steeds
voortwoekert.
Ondanks dat is Metrum een imponerend stuk, overvol noten misschien, maar toch van een
monumentale abstractie, waaraan de strakke discipline die Arturo Tamayo het orkest oplegde zeker
bijdroeg.
Het Residentie Orkest leverde een niet minder grootse verrichting in Ives' Vierde symfonie,
die met zijn onafhankelijk van elkaar opererende orkestgroepen en zijn vreemde vermenging van
Amerikaanse hymnen, eigentijdse en traditionele idiomen op een onderhuidse manier op de toehoorder
inwerkt. De afwerking van Stravinsky's Agon liet te wensen over. Maar dat moet het orkest, bij
een zo lastig programma, niet te zwaar worden aangerekend.
© Frits van der Waa 2006