Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

rss
de Volkskrant van 7 mei 1985, Kunst, recensie

MENGELMOES VAN STIJLEN BIJ KOX

Anne Frank-cantate neigt naar folklore

Het Nederlands Kamerorkest: Mozart-programma (Symfonie 39, Requiem). Solisten: Margaret Marshall, Catherine Patriasz, Hein Meens, Ruud van der Meer. Koor: Het Residentie-/Rotterdams Kamerkoor. Dirigent: Antoni Ros-Marbà. Plaats: De Doelen, Rotterdam.
NCRV-concert: Anne Frank-cantate, van Hans Kox. Uitvoerenden: Radio Filharmonisch Orkest en Groot Omroepkoor. Solisten: Glenda Maurice, Lucia Meeuwsen, Lieuwe Visser. Dirigent: Kenneth Montgomery. Plaats: Westerkerk, Amsterdam.

De herdenkingsgolf in deze mei week heeft ook het muziekleven niet onberoerd gelaten. Ter gelegenheid van 40 jaar bevrijding en het 60-jarig bestaan van de NCRV gaf deze omroep Hans Kox de opdracht tot het schrijven van de Anne Frank Cantate "A child of light", die zaterdagavond uit de nabij het Anne Frank-huis gelegen Westerkerk ook op Hilversum IV in première ging.

Kox ziet dit stuk als het slotdeel van een drieluik, waarvan de eerste twee onderdelen worden gevormd door zijn In those days uit 1969 en Requiem for Europe uit 1971. Hij heeft zich gebaseerd op de constatering dat "het mensdom blijkbaar niet in staat is (geweest) de geschonden wereld te herstellen", zoals hij schrijft in zijn toelichting. Dat hij daarbij in zijn tekstkeuze verwijst naar de voor-christelijke geschiedenis heeft ook een praktische reden. Oorspronkelijk hadden fragmenten uit Anne Franks dagboek als grondslag voor de cantate zullen dienen, maar die opzet bleek niet mogelijk: het auteursrecht is in handen van de producenten van het Dagboek in de Broadway-theaterbewerking. Kox heeft daarom een compilatie gemaakt van gedichten (van o.a. Blake, Paul Celan en Rilke) en teksten uit het Oude Testament, waar hij fragmenten uit SS-rapporten en toespraken van Hitler tegenover zet.

De ongetwijfeld achtenswaardige intenties van de componist ten spijt is het een smakeloos samenraapsel van Duits, Latijn, Engels en Jiddisch geworden. De parallel die Kox trekt tussen de jodenvervolging zoals beschreven in het boek Esther en die uit de recente geschiedenis is wel buitengewoon oppervlakkig en voor de hand liggend. Daarbij hebben tekstpastiches als: "Da sprach Haman zu König Achaschwerosch / Da sprach Hitler zum Grossdeutsche Reichstag", zo duidelijk refererend aan de passies van Bach, een uitwerking die even akelig als belachelijk is.

Anne Frank zelf kon niet in het stuk voorkomen. Dat het nu haar naam draagt is op zijn minst twijfelachtig. Ze is er met de haren bijgesleurd: "De sopraansolo geeft uiting aan het onafhankelijk denken van de mens als individu, in casu Anne Frank", aldus Kox. Maar daar is niet veel van terug te vinden in de teksten, waaruit vooral angst en onderworpenheid spreekt (onder andere een hartekreet aan God van Rilke en een fragment uit de klacht van Job). De naam Anne Frank wordt in deze cantate geen symbool, maar een willekeurig opgeplakt etiket. De nazi-teksten zijn ontkracht en ongevaarlijk gemaakt door ze op muziek te zetten.

De NCRV had voor de gelegenheid een voortreffelijke equipe ingeschakeld: met prachtige stemmen als Lucia Meeuwsen en Glenda Maurice, en met Kenneth Montgomery als dirigent kon er aan de uitvoering niet veel misgaan. De manier waarop Lieuwe Visser zich door zijn hachelijke Hitler-toespraak en de Auschwitz-beschrijvingen heensloeg dwong respect af.

Een zekere melodische inventiviteit kan Kox niet ontzegd worden. Voor het overige is de muziek geen haar beter dan de tekst: een incoherent opgebouwde mengelmoes van stijlen, van Gregoriaans tot Penderecki, waarin de tekst op de flauwst denkbare manieren wordt geïllustreerd: een paukenslag op het woord Erschiessung, klaaglijke halve tonen op Erhöre mein Flehen, en elkaar inhalende toonladders op Ich jage nach. Op deze manier ligt het bijna voor de hand dat de beste fragmenten te vinden zijn in de instrumentale gedeelten.

Van Kox' kritische woorden over de naoorlogse wereld is in zijn groot opgezette werk niets terug te vinden. Een stuk als dit neigt naar onwezenlijke folklore. Het doet niets anders dan bijdragen aan een stereotiepe beeldvorming die de periode '40-'45 steeds irreëler en daarmee onschadelijk begint te maken.

Een volgende proeve van Kox' tekstkeuze en cantatekunst is te beluisteren in zijn volgende werk, de Amsterdam-cantate, die op 9 mei zal worden uitgevoerd in de Amsterdamse Bachzaal, en waarin eigentijdse onderwerpen als het Vondelpark, krakers en de Stopera aan de orde komen.

Amadeus-effect

Min of meer in het kader van de 4 mei-herdenking viel ook de drievoudige uitvoering van Mozarts Requiem door het Nederlands Kamerorkest, al was de grote belangstelling voor de concerten mogelijk toe te schrijven aan het "Amadeus-effect".

De akoestiek van de kleine zaal in de Rotterdamse Doelen is voor een werk met koor en solisten aan de droge kant. Onder deze omstandigheden hadden vooral de violisten moeite zich te handhaven tegenover het ruim veertigkoppige koor. Een sfeervolle uitvoering was het wel. Dirigent Ros-Marbà bracht het koor met zijn tamelijk rigide aanpak tot een grote precisie, waarbij hij vooral de dynamische mogelijkheden benutte. De vier solisten zorgden voor fraaie ensemble-passages.

Het Requiem, door Mozart voor ruim tweederde voltooid (het was zijn laatste compositie), is na zijn dood voor uitvoering geschikt gemaakt door zijn leerling Süssmayr. Het blijft een wat vreemd opgelapte Venus van Milo. Het Nederlands Kamerorkest heeft een nieuwe toelichting laten schrijven, waarin Theo Muller voortreffelijk afrekent met alle misverstanden en eigentijdse mythen rondom dit werk, waartoe de Amadeus-film aanleiding geeft.


© Frits van der Waa 2006

frits60