de Volkskrant van 18 mei 1985, Kunst, recensie
GAUDEAMUS DOET ZIJN BEST IN NIEUW WERK
Strijkkwartet Kerstens doorstaat proef
Concert: Strijkkwartetten van Berg, Kerstens, Meijering, Douw en Pijper. Uitvoerenden: Gaudeamus
Kwartet, m.m.v. Floris Rommens, bariton. Plaats: De IJsbreker, Amsterdam.
Het schrijven van een strijkkwartet wordt nog steeds beschouwd als een meesterproef. Dat is niet ten
onrechte. De componist staat voor het probleem de unieke mogelijkheden van het ensemble zo goed
mogelijk uit te buiten, terwijl de vierstemmige strijkersbezetting hem terugwerpt op het zuivere werken
met noten. Veel componisten gaan deze uitdaging pas later in hun carrière aan.
Des te verrassender is het dat Huub Kerstens zich maar meteen aan een strijkkwartet gewaagd heeft.
Kerstens is vooral bekend als dirigent, maar heeft zijn activiteiten op dit gebied grotendeels gestaakt
om te beginnen aan een loopbaan als toondichter.
Kerstens lijkt in zijn strijkkwartet terug te grijpen op de periode waarin de late romantiek plaats
maakte voor de atonaliteit. In zijn quasi-romantische expressie doet het stuk enigszins denken aan een
jeugdwerk van Anton Webern, het Adagio voor strijkkwartet. Het is ingetogen muziek, met slechts
enkele korte climaxen, waarin spaarse melodielijnen voortdurend op zoek zijn naar harmonische
ontspanning. Als enige van de drie kwartetten die het Gaudeamus Kwartet donderdagavond in
première bracht kan dit stuk zeker de meesterproef-toets doorstaan.
André Douws Herrick Songs is niet zo zeer een strijkkwartet als wel een liederencyclus,
gebaseerd op teksten van de Engelse dichter Robert Herrick (1591-1674). Uitgaande van deze teksten
heeft Douw gekozen voor het gebruik van conventionele melodieën in de geest van de 17 de-eeuwse
Engelse muziek. Hij gaat daarin zelfs zo ver dat hij in een van de liederen ook de begeleiding geheel
in die stijl heeft gehouden. In de overige delen springen vooral Stravinskiaanse harmonieën naar
voren. Herrick Songs heeft door het bewust gebruik van een idioom uit het verleden een
controversiële werking.
Dat een zo produktief componist als Chiel Meijering intussen aan een strijkkwartet toe was is niet
verwonderlijk. Meijering, specialist in pakkende titels, heeft dit jongste werkstuk Niet te stuiten
gedoopt. Zijn muziek moet het voornamelijk hebben van een motorische vitaliteit, afgewisseld met trage,
sterk uitgedunde passages. Die verschillende structuren volgen elkaar op in een steeds dichter wordende
afwisseling. De muziek is vooral gebouwd op het ostinato, de voortdurende herhaling van
ritmische motieven. Pakkend, maar een beetje mager. De uitvoering van het Gaudeamus Kwartet maakte het
stuk misschien ruiger dan nodig was.
De drie nieuwe stukken werden omlijst door een gedreven, maar wat groezelige uitvoering van Alban
Bergs Strijkkwartet op.3 en door Pijpers Derde Strijkkwartet, waarin bij vlagen
meeslepend werd gemusiceerd.
In de tijd dat een concert met nieuwe muziek een uitzonderlijke gebeurtenis was zette het Gaudeamus
Kwartet zich als een van de weinige ensembles tegen de verdrukking in voor het eigentijdse repertoire.
Hun belangrijke pionierswerk heeft er zeker toe bijgedragen dat de hedendaagse muziek vooral in de
sector kamermuziek een vaste plaats is gaan innemen.
Helaas heeft die ontwikkeling in het nadeel van het kwartet gewerkt. Waar we vroeger een matige
uitvoering op de koop toe namen, worden we tegenwoordig verwend met eersterangs-uitvoeringen. De leden
van het Gaudeamus Kwartet doen nog steeds hun best en hebben als resultaat van hun jarenlange ervaring
een sterke onderlinge discipline, maar hun spel is hier en daar nogal grof, soms gewoon vals. Het
kwartet is beslist niet slechter gaan spelen dan voorheen, maar in spelniveau is het gewoonweg
voorbijgestreefd door een volgende generatie.
© Frits van der Waa 2006