de Volkskrant van 7 juni 1985, Kunst, recensie
Canadezen in valkuil van synthesizermuziek gelokt
Holland Festival. Concert: Montgomery, Jaeger, Frykberg. Uitvoerenden: Canadian Electronic Ensemble.
Armin Electric Strings, Monica Gaylord, piano. Plaats: De IJsbreker, Amsterdam. Volgende concerten:
7, 8 en 9 juni.
De introductie van de synthesizer werd destijds door veel componisten van "elektronische muziek" met
wantrouwen begroet. Men erkende de mogelijkheden van de nieuwe vinding wel, maar was sceptisch over
het toetsenbord, waarvan deze instrumenten gewoonlijk voorzien waren. Inderdaad leidde deze nuttige
uitbreiding tot een vervlakking van de met zo veel moeite opengebroken muzikale ruimte, omdat het
instrument meestal gehanteerd bleek te worden als een uitgebreid elektronisch orgel. Vooral sinds het
apparaat op grote schaal in de popmuziek werd ingevoerd, taande de belangstelling uit de "serieuze"
hoek aanzienlijk.
Dat de gemakken van de moderne techniek componisten in een diepe valkuil kunnen lokken bleek weer
eens tijdens een concert van het Canadian Electronic Ensemble, het eerste van hun vijf optredens in het
kader van de culturele uitwisseling met Canada.
De drie gestropdaste, niet meer zo jonge heren voorzien voor een groot deel in hun eigen repertoire,
wat een aantal collectieve composities heeft opgeleverd. Dat dergelijke muziek als los zand aan elkaar
hangt is nog te vergoelijken, maar ook de op persoonlijke titel geschreven stukken klungelen onbeholpen
van de ene muzikale gedachte naar de andere. Het Canadian Electronic Ensemble slaagt er niet in de
technische mogelijkheden van zijn apparatuur werkelijk creatief te gebruiken. Een veelvuldig gebruik
van time-delay, waardoor korte fragmenten als een echo herhaald worden, moet de magere substantie
blijkbaar wat aandikken, maar levert niet meer op dan zeurderig repeterende patronen.
Twee stukken voor "Raad-strijkinstrumenten" vormden het interessantste onderdeel van het concert;
niet omdat de muziek zo veel beter was, maar door de verrassende kennismaking met deze nieuwe
elektrische strijkersfamilie. Ontwerper Richard Armin, die in dit concert de raad-cello bespeelde,
bijgestaan door zijn zus Adèle en zijn broer Paul op viool en altviool, heeft een goed compromis
bereikt tussen de onhandige viool-met-contactmicrofoon en de kaal-klinkende electrische viool met zijn
massieve klankkast. De instrumenten, die de vorm hebben van een gestileerd hulstblad en op de normale
wijze bespeeld worden, hebben een uitstekende klank, juist omdat ze zich niet onderscheidt van die van
het gewone instrument, terwijl door de versterking de mogelijkheden zijn uitgebreid. Vooral passages
die pizzicato en col legno (met het hout van de stok) gespeeld worden komen veel beter tot
hun recht.
Veel hielp dat niet: Susan Frykbergs cellostuk OM 152: being there kon hier en daar de
verbeelding nog stimuleren, maar CEE-lid James Montgomery leverde met Wild fire eens te meer een
brevet van compositorisch onvermogen. Toch waren deze twee strijkersstukken door hun voortreffelijke
geluidskwaliteit heel wat genietbaarder dan het synthesizerwerk.
© Frits van der Waa 2006