de Volkskrant van 28 juni 1985, Kunst, recensie
In geïmproviseerde muziek rukt de discipline op
Maarten Altena Kwartet: Rondedans Claxon 85.15
Luisteren naar geïmproviseerde muziek is een spannende bezigheid. Waar houdt de vrijheid op en
beginnen de afspraken? Vooral in de Nederlandse improvisatiecultuur begint die scheidslijn steeds
waziger te worden. Na de vrolijke anarchie die musici als Breuker en Mengelberg op hun publiek loslieten
hebben componerende improvisatoren als Guus Janssen en Paul Termos een zonderlinge kruisbestuiving
tussen vrijheid en discipline ingevoerd.
Op de nieuwste plaat van het Maarten Altena Kwartet, Rondedans, is goed te horen dat de banden
steeds strakker worden aangehaald. In vijf van de zeven werkstukken zijn de gebeurtenissen in hoge mate
vooraf bepaald. Maar dat staat de levendigheid van de muziek niet in de weg. Vrolijk huppelende
melodietjes worden in mootjes gehakt, en doorspekt met kale tonen en ruige klanken. Ondertussen wordt
onder de oppervlakte een eigen abstract spel opgevoerd. waarin een koele, Stravinskyaanse humor
overheerst. Het is een wonderlijke mengeling van ernst en luchthartigheid, die sterk beeldend werkt. Zo
had het titelnummer Rondedans de themamuziek voor een film kunnen zijn.
De bezetting van het kwartet (contrabas, hobo, altsax en trombone) laat een rijke schakering in
klankkleur toe, die in Koud zout, een volledig gecomponeerd stuk van Huib Emmer, op merkwaardige
wijze versmelt. Ook zijn er felle timbre-tegenstellingen mogelijk, die vooral effectief zijn als er
twee verschillende soorten materiaal door elkaar heen worden gewerkt.
De opname is voortreffelijk. De registratie van de spaarzame melodielijnen in het slotstuk
Giacom Okaas demonstreert zelfs hoe de akoestische ruimte ook een muzikale rol kan spelen.
© Frits van der Waa 2006