Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant van 9 september 1985, Kunst, reportage

Festival Oude Muziek niet kapot te krijgen

UTRECHT - Het Festival Oude Muziek Utrecht kan zich verheugen in gestaag stijgende bezoekersaantallen. Het evenement, dat dit jaar voor de vierde keer gehouden werd, heeft naar schatting 50 duizend bezoekers getrokken, vijfduizend meer dan het jaar ervoor.

"Je ziet nu dat jaren van specialisatie en concentratie hun vruchten beginnen af te werpen. Dat is de basis waarop het festival kan steunen", zegt Frans de Ruiter, voorzitter van de festivalstichting. "We streven in de programmering niet bewust naar een zo groot aantal bezoekers. Het is eerder een probleem, een soort luxe-probleem weliswaar. De gebouwen en kerken waar het festival gehouden wordt, zijn dikwijls niet ingericht op een zo grote stroom bezoekers. We hebben tientallen vrijwilligers nodig om alles in de juiste banen te leiden."

De Ruiter wijst op de "fantastische aandacht" en de "diepgaande interesse" bij het publiek: "Er zijn mensen die 20 of 25 concerten aflopen". Het feitelijke aantal festivalgangers schat hij op achtduizend. "Ook de vele nevenactiviteiten, zoals de Oude Muziek Markt, de workshops, studiedagen en exposities hebben in belangrijke mate bijgedragen tot de dagenlange gekte die doorslaggevend is voor de festivalsfeer", voegt hij er tevreden aan toe.

Inderdaad. Een beetje festivalganger dient zich uit te rusten voor een flinke dagtocht. Boterhammen mee, want tussen de concerten door is weinig tijd, vooral als je niet helemaal achteraan wilt komen te zitten. Wandelschoenen aan, want je sjouwt wat af. En – vanzelfsprekend – een regencape.

De drie thema's van dit jaar, Schütz, vroege polyfonie en de fortepiano, zijn goed uit de verf gekomen, vindt Jan Nuchelmans, die met De Ruiter tekent voor de programmering. De fortepiano heeft zich een plaatsje in het Oude Muziek-pakket verworven, zij het niet zo nadrukkelijk als dit jaar. "Het was een eerste speldeprik in de richting van de 18de en 19de eeuw", zegt hij. "De fortepiano is hét ideale instrument om die muziek uit te voeren. We waren er van overtuigd dat het een kans moest hebben, al wisten we niet hoe het zou vallen."

Prestatie

Uit de vele fortepiano-concerten blijkt opnieuw dat het bespelen van een "authentiek" instrument geen waarborg is voor een fraaie uitvoering. Dat is niet altijd even makkelijk te peilen, want de wisselende kwaliteit van de antieke instrumenten kan de muzikale prestatie en de zin van een pianoforte-revival versluieren. Soms voldoet de klank van een hedendaagse kopie beter dan die van een origineel instrument. Om nog maar te zwijgen van technische storingen. Zo moest tijdens het recital van Madge een monteur opdraven om een mankement aan de – overigens voortreffelijke – Erard te verhelpen. "Dat is nu niet meteen een brevet van onvermogen", sust Frans de Ruiter. "Liszt had gewoonlijk niet één, maar twee reserve-instrumenten klaar staan. Een pluim dus voor Madge, die slechts één opstoter verloor."

Doorslaggevend blijven het vakmanschap van de bespeler en zijn affiniteit met het instrument. Dat is hoorbaar in de eigenzinnige interpretaties van de Weense Klassieken die specialist Malcolm Bilson laat horen, in de imponerende, zweetbesproeide Liszt-vertolkingen van Geoffrey Douglas Madge, een nieuweling op fortepiano-gebied, en ook in het warmbloedige spel van Jos van Immerseel, die om half drie 's ochtends een marathon van simultaanconcerten afsluit met Beethoven, Liszt en Wachs. Daarentegen lijken musici als Glen Wilson en Jacques Ogg, van huis uit klavecinisten, de overstap naar de pianoforte met een te groot zelfvertrouwen gemaakt te hebben. Alle begin is moeilijk.

Zo laat het European Baroque Orchestra, voor het Muziekjaar '85 opgericht en "trainingsorkest" voor aankomende authentiek uitvoerende musici, in Händels Karmelietenvespers horen dat het veel tijd kost om eensgezind samenspel op te bouwen. Het programmaboek gewaagt van "intensieve repetities in een historische omgeving". Dat heeft niet kunnen beletten dat er regelmatig onzuivere of ongelijke steekjes vallen binnen een verzorgde en stijlzuivere uitvoering. Maar het aandeel van het koor The Sixteen en de vijf solisten, met sopraan Gillian Fisher voorop, maakt veel goed.

Een mudvol Muziekcentrum bevestigt de "merkentrouw", die het publiek volgens De Ruiter koestert voor regelmatig terugkerende festivaltoppers als The Sixteen, de Tallis Scholars en het Hilliard Ensemble.

Met enige trots vertelt Nuchelmans hoe hij het Hilliard Ensemble heeft kunnen bewegen tot "het moeilijkste concert in hun carrière": een programma met de twee monumentale vierstemmige organa van de dertiende-eeuwse componist Perotinus. Negenhonderd mensen zijn getuige geweest van het optreden in de Catharinakerk, een onvergetelijk hoogtepunt in dit festival.

"Ook de vijf kleinere concerten met vroege polyfonie waren een openbaring", aldus Nuchelmans, "al is er niet voor honderd procent goed op gereageerd. Het publiek heeft veel respons op de benadering van de zang, die door de mand valt als hij iets verouderd is."

Klaagzangen

Niet het publiek, maar de media waren verdeeld over het belang van Muziekjaar-componist Schütz. Schütz mag dan niet de grootste componist van de zeventiende eeuw zijn, maar wel de eerlijkste. Schoonheid is bij hem geen schijn: dat bleek zowel in de twee barok getinte klaagzangen die Musica Antiqua Köln eerder deze week van hem liet horen als in zijn sobere Matthaeuspassie, uitgevoerd door – alweer – het Hilliard Ensemble. Met zijn onbegeleide, op het Gregoriaans geïnspireerde recitatieven, hier en daar doorbroken met dramatische madrigaalpassages, maakte het werk diepe indruk.

De grote namen uit dit festival, Hilliard en Tallis, prijken in 1986 waarschijnlijk weer op de programma's. Dat festival zal opnieuw in de eerste week van september gehouden worden, en globaal dezelfde opzet vertonen. De Renaissance, met componist Josquin des Prez (±1445-1521), komt aan bod. De Middeleeuwse muziek wordt vertegenwoordigd door opvoeringen van liturgische drama's, en er zal speciale aandacht worden geschonken aan de luit en aanverwante instrumenten.

De Ruiter ziet geen aanleiding de succesformule te wijzigen of samenwerking met niet-gespecialiseerde ensembles te zoeken: "We hebben een zekere angst voor branchevervaging. Ons publiek is zeer gericht op Middeleeuwen, Renaissance en Barok. Het moest nu nog even wennen aan de pianoforte."

"Ons eerste doel is de emancipatie van de oude muziek in subsidietechnische zin. Alle herstructureringen van het muziekleven hebben voor de oude muziek nog heel weinig opgeleverd. Nederland zou zich eigenlijk twee barokorkesten moeten kunnen permitteren."


© Frits van der Waa 2006