de Volkskrant van 20 september 1985, Kunst, recensie
Belshazzar als liturgisch drama
Haags Bachfestival: Belshazzar, van G.F. Händel. Solisten: Neil Mackie, Eiddwen Harrhy, Alison
Browner, Christopher Robson, Philippe Huttenlocher. Uitvoerenden: Konzertchor en Kammerorchester
Darmstadt. Dirigent: Wolfgang Seeliger. Regie: Petra Morsbach. Plaats: St. Jacobskerk, Den Haag.
Bleef het concertpubliek de eerste helft van dit jaar nog gespaard voor een overvloed aan Bach- en
Händel-uitvoeringen, nu stoomt het herdenkingsgebeuren op volle kracht door kerken en concertzalen.
Het Gronings Bachfestival begon vorige maand aan zijn tweede aflevering; Den Haag staat twee weken
lang in het teken van de beide driehonderdjarigen; en Utrecht, waar de jubilarissen in het Festival
Oude Muziek slechts mondjesmaat werden bediend, neemt vanaf 15 oktober revanche met een zes weken
durend festival, Bach controversieel, opgezet rondom de Mattheuspassie in een bewerking
uit de Hoogromantiek.
Maar dat is nog niets vergeleken bij de herdenkingsdrift in Duitsland. Daar brengt ieder operahuis
met enig zelfrespect wel een Händel-opera, of anders een geënsceneerd oratorium (Bach heeft,
zoals bekend, geen opera's geschreven). Een van die vele produkties, een Belshazzar van het
Konzertchor en Kammerorchester uit Darmstadt, was de afgelopen twee dagen te zien in het Haags Bach
Festival.
Händel legde zich toe op het oratorium toen zijn Londense opera-ondernemingen niet het verwachte
succes opleverden. Waar de opera alleen al door de decors en aankleding de wind mee heeft, moet het
oratorium het hebben van de muziek. Zo bevatten Händels oratoria dikwijls dramatischer klanken dan
zijn opera's.
In Belshazzar, een van zijn grootste hits, zijn de ondergang van Babylon en het einde van de
Joodse ballingschap uitgegroeid tot een verkapte opera. Naast enkele kleurrijke personages hebben ook
drie volkeren, Joden, Perzen en Babyloniërs, een groot aandeel in de "actie": dankbaar materiaal
dus voor de vele Duitse regisseurs die een eigen "visie" op het gegeven willen projecteren, en hun
koren daarom nogal eens in militaire uniformen uit alle tijden over het toneel laten defileren.
De enscenering van de Haagse voorstelling oogt daarentegen als een Middeleeuws liturgisch drama.
Regisseuse Petra Morsbach heeft gekozen voor een sober decor, priesterlijke gewaden in herfstige tinten,
met de figuurzaag vervaardigde zwaarden en een statisch toneelbeeld. Een goede beslissing: Belshazzar
wordt zo duidelijk gedragen door de muziek, dat een regisseur die meer doet dan accenten leggen zich al
gauw vergaloppeert.
Ook hier gebeurt dat af en toe in heel letterlijke zin: een aantal turbulente massascènes
verliest hun kracht door overdreven gedraaf en gedein in het koor. De voorstelling zakt dan af naar het
peil van een middelbare-school-musical. Een schril contrast met de helder klinkende, enthousiaste
uitvoering van het overwegend uit jonge musici samengestelde koor en orkest. Bij de solisten blonk
vooral Alison Browner uit in de rol van Cyrus, terwijl Neil Mackie (Belshazzar) zijn Schotse afkomst
eer aandeed met een levensecht ogende dronkenschap. De verrichtingen van bariton Philippe Huttenlocher,
die in dit festival een interpretatiecursus leidt, vielen tegen: een wat omfloerst, slecht verstaanbaar
geluid.
De secondenlange galm van de St. Joriskerk bleek voor musici èn toehoorders een niet geringe
handicap, maar dirigent Wolfgang Seeliger hield toch de uitvoering voortreffelijk in de hand.
In dezelfde vreselijke akoestiek zijn vanavond organist Gerard Akkerhuis en het Amsterdamse
Westerkerkkoor te beluisteren met Bachs Grote Orgelmis. Verdere opmerkelijke festival-evenementen zijn
een Bach/Händel-programma van het Scapino Ballet, een poppentheatervoorstelling op muziek van
Bach, en optredens van Musica Antiqua Köln en La Petite Bande.
© Frits van der Waa 2006