de Volkskrant van 17 oktober 1985, Kunst, recensie
Bref van Bons is kraakheldere compositie
ASKO-ensemble: Bons, Stockhausen, Durand, Ferneyhough. Dirigent: Denis Cohen. Plaats: Paradiso,
Amsterdam. Radio: 24 oktober, Hilversum IV.
ASKO-complex: het lijkt meer op een term uit de psychiatrie dan op de titel van een
Paradiso-concert. Als je de hier gespeelde partituur van Brian Ferneyhough inziet vraag je je inderdaad
af of de man een akelige jeugdervaring meetorst waarin blanco notenpapier een rol speelde.
Zijn Carceri d'Invenzione I, dat het ASKO-ensemble afgelopen week ook uitvoerde tijdens de
Wereldmuziekdagen, vormde de apocalyps van dit programma. Voorafgegaan door werk van twee van zijn
leerlingen, de Fransman Joël François Durand en de Nederlander Joël Bons, en van
historisch perspectief voorzien met Kontrapunkte van Stockhausen.
Ferneyhough is een componist die voortdurend het uiterste van zichzelf, zijn spelers en zijn
luisteraars vergt. Het resultaat is in Carceri een soort muzikale overkill:
klankstructuren waarin de bijna onspeelbare melodische lijnen tot een zo grote dichtheid verweven zijn
dat het onmogelijk bij te houden is. Het is utopische muziek die rukt aan de ketens van het fysiek
haalbare, en aan de zelfopgelegde formele en structurele beperkingen, maar waarin de voortdurende
verdichting en verdunning van klankkleur en notenmateriaal blijft fascineren tot en met de laatste vage
tromritmes en de plotseling gesmoorde altvioolsolo.
In het werk van Durand en Bons is te horen dat ze veel van Ferneyhough hebben opgestoken, vooral in
de behandeling van timbres en instrumentengroepen, maar desondanks hun eigen identiteit hebben weten te
bewaren. Beide stukken werden op 1 oktober tijdens de Biennale van Venetië in première
gebracht en beleefden nu hun eerste Nederlandse uitvoering.
Bons' nieuwe werk heet Bref, heeft niettemin een vrij gewone lengte van ruim tien minuten,
doet het motto van het concert alle eer aan, en is toch een kraakhelder stuk. Het gaat over noten en
structuur, zonder opsmuk van buitenissige instrumentale effecten. Het vergt het uiterste van de musici.
Het achterliggende idee, "voortstuwing" volgens Bons, is hetzelfde als in zijn vorige werk, Tour
voor viool en piano, maar het quasi-tonale idioom van dat stuk is hier verdwenen. Met duidelijk
herkenbare bouwstenen wordt een klankomgeving geschapen, waarin het lijkt of de zwaartekracht
opgeheven is en alleen richting nog een rol speelt. Daarin zijn de nauwkeurig gedoseerde stiltes van
even groot belang als de onregelmatig opgebouwde ritmische pulsen. Het is een strak georganiseerd
vuurwerk van beweging en doorbraak, met ratelende loopjes en uitgerekte clusters, dat het in
gecompliceerde muziek gespecialiseerde ASKO-ensemble op het lijf is geschreven.
Evenals de andere stukken in dit programma viel "So Er" van Joël François Durand
een prima uitvoering ten deel. Uit zijn nogal kryptische toelichting valt op te maken dat Durand ook al
de bedoeling heeft grenzen af te tasten, maar waar die liggen blijft onduidelijk. De poging lijkt niet
erg gelukt. Vanuit een morrende terreinverkenning in diepe blazersklanken komt de muziek na veel
omwegen en enkele orgastische ontsporingen tot rust in een met klokkentonen opgeluisterde strijkersklank.
Een ietwat stroef werkstuk, ondanks de vele tegenstellingen en de effectieve, soms zelfs klassiek
aandoende instrumentatie.
Stockhausens Kontrapunkte, dat in 1953 geschreven werd, is een van de composities die het
complex-structurele denken inleidde waarvan Ferneyhoughs esthetiek een extreem voortbrengsel is. Het
maakte in deze context een sobere, transparante indruk.
© Frits van der Waa 2006