Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant van 2 november 1985, Kunst, recensie

Schütz' zwanezang weinig verrassend

Nederlandse Bach Vereniging: Schützprogramma (o.a. Musicalische Exequien, delen uit Kleine Geistliche Konzerte, Der Schwanengesang). Uitvoerenden: Gesualdo Consort Amsterdam, Koor en instrumentaal ensemble van de Nederlandse Bach Vereniging. Dirigent: Jos van Veldhoven. Plaats: Waalse Kerk, Amsterdam. Herhaling: Schiedam, 2 nov., Groningen, 3 nov.

Dat muziek van een 400 jaar oude componist nog een eerste uitvoering kan beleven – zij het dan een Nederlandse – blijft merkwaardig. Temeer als het gaat om Der Schwanengesang van Heinrich Schütz: een reeks van dertien motetten, die ontstond tussen 1665 en 1671, en letterlijk Schütz' "zwanenzang" is. De titel schijnt afkomstig te zijn van de componist zelf, die zijn naderend einde voorvoelde.

De muziek is overgeleverd in losse partijen, waarvan er twee ontbraken. Een volledige reconstructie werd pas in 1983 gemaakt. Vandaar deze verlate première.

Laatste werken van grote componisten zijn dikwijls fascinerende stukken, waarin de gerijpte meester tot de toppen van zijn kunnen komt. (Voorbeelden: Bachs Kunst der Fuge, en de laatste strijkkwartetten van Beethoven of Bergs Vioolconcert.) De vier Schwanengesang-motetten die de Nederlandse Bach Vereniging in de Waalse Kerk liet horen, stelden daarin enigszins teleur, al zijn het prachtige dubbelkorige stukken, waarin het woord van God welsprekend en met praal wordt verkondigd. De teksten, grotendeels ontleend aan Psalm 119, zijn met de grootste aandacht voor het woord uitgecomponeerd, in een gestage afwisseling van devote en theatrale passages.

De dubbelkorigheid van Schütz' muziek werd in dit concert nu eens gerealiseerd door het koor van de Bachvereniging in twee helften te delen, dan weer door tegenover dit koor een ensemble van solisten, het Gesualdo Consort, te stellen. Naast Der Schwanengesang en de Musicalische Exequien werden motetten uit de Geistliche Chormusik en de Kleine Geistliche Konzerte ten gehore gebracht, als proefjes van de verschillende stijlen waarvan Schütz zich bediende. Dat maakte het programma wat overladen; de aanvullingen waren duidelijk ook niet zo grondig ingestudeerd als de hoofdmoot.

Het viel op dat zowel in het grote (amateur)koor als in het professionele Gesualdo Consort de buitenstemmen, sopranen en bassen, het best bezet zijn. Zo onderscheidden de onberispelijke prestaties van Harry van der Kamp en Barbara Borden zich van de niet altijd even zekere geluiden van tenor Michiel ten Houten de Lange en countertenor Simon Schouten. Ook bij de tenoren van het koor rommelde het hier en daar.

Het waren kleine schaduwplekjes in een smaakvolle uitvoering, waarin vooral de dynamische en ritmische contouren van de tekst, die bij Schütz altijd voorop staat, door dirigent Jos van Veldhoven met zekere hand werden aangebracht.

Met dat al is Der Schwanengesang geen uitschieter in het oeuvre van Schütz. In de Musicalische Exequien, dertig jaar eerder gecomponeerd, wordt Gods lof niet met minder vakmanschap en geloofsijver bezongen. En een ander stuk uit zijn laatste jaren, de Mattheuspassie (1665), onlangs nog te horen in het Festival Oude Muziek, heeft met de ingehouden dramatiek van zijn eenstemmige, quasi-gregoriaanse melodielijnen, doorbroken met meerstemmige koordelen, veel meer de kenmerken van een "opus ultimum".


© Frits van der Waa 2006