Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant van 25 november 1985, Kunst, recensie

FRANZ HOUDT HET OP BETAMELIJK DISCREET

Kermis blijft uit bij romantische Matthaeus Passie

Utrechts Bach Festival: Matthaeus Passie, bewerking van Robert Franz. Solisten: Ellen van Haaren, Patricia Chiti, Zeger Vanderstene, Ulrik Cold, Rudolph Kok, Udo Reinemann. Uitvoerenden: Toonkunstkoor Utrecht, Nederlands Philharmonisch Orkest, Rotterdams Jongenskoor. Dirigent: Jaap Hillen. Plaats: Muziekcentrum Vredenburg Utrecht.

Met een jongenskoor gehuld in matrozenpakjes, een meer dan honderdkoppig Toonkunstkoor en een orkest met hoorns, klarinetten, trombones en pauken beloofde het een dolle kennis te worden: het Bach-evangelie, verkondigd door de negentiende-eeuwse liedcomponist Robert Franz. Na alle tamtam blijkt het evenwel dik mee te vallen met Franz' bewerking van de Matthaeus Passie, waarmee vrijdag het Utrechtse festival "Bach controversieel" werd besloten.

Inderdaad, Franz moest wel van alles ombouwen aan Bachs muziek om haar voor de negentiende eeuwse praktijk uitvoerbaar te maken, maar hij is daarbij binnen de grenzen van het betamelijke gebleven. Natuurlijk klinkt het een beetje zot, die dikwijls nogal slome tempi, en die wollige klarinetten in plaats van de briljante oboi da caccia. Het gejengel van de haast prehistorische piano die het accompagnement voor de evangelist levert blijft ook tot het eind toe onwennig. Maar ondanks alle bijgecomponeerde orkestpartijen neemt Franz als componist maar af en toe de overhand op Bach.

Er is bijna niets weggelaten uit de partituur, en alleen in de tenor-aria Geduld, Geduld en bij een aantal extra aangezette theatrale momenten zijn de toevoegingen substantieel te noemen. Zelfs daar is het laagje romantische saus heel dun: geen knallende pauken of knetterende trombones. Franz is discreet omgegaan met zijn uitgebreide instrumentarium, dat hij voornamelijk inzet voor bijkleuringen. Naast Bachbewerkingen van bijvoorbeeld Franz Liszt of Thijs van Leer schittert deze Matthaeus door zijn integriteit.

Het concert had waarschijnlijk een veel grotere schok van vermaak teweeggebracht als alle Bach-uitvoeringen zo historisch verantwoord waren als die van bijvoorbeeld Nikolaus Harnoncourt. Dat is nu eenmaal niet zo. Een gemiddelde Matthaeus in de provincie levert een heel wat karikaturaler beeld op dan wat dirigent Jaap Hillen en zijn musici hier aanrichtten. Men kan er binnenkort zelf over oordelen, wanneer de NOS de Utrechtse uitvoering op de radio brengt.

De vraag is intussen of het, zoals in de bedoeling lag, een "authentiek" negentiende eeuwse uitvoering is geworden. Want Hillen mag dan de partituur naar de letter gevolgd hebben, het blijkt dat de moderne inzichten omtrent het uitvoeren van barokmuziek hun weg naar de gewone concertpraktijk wel degelijk gevonden hebben. Zo kon evangelist Zeger Vanderstene zijn samenwerking met Harnoncourt niet verloochenen, al gaf hij zijn recitatieven hier en daar een wat Mozartiaanse draai. Ook de heldere voordracht van de andere mannelijke solisten kwam nauwelijks in de buurt van wat we je je kunt voorstellen bij een romantisch klankideaal à la Mengelberg en ouder. Sopraan Ellen van Haaren benaderde dat geluid wel, met een lyrisch vibrato. Wat betreeft de alt Patricia Chiti houd ik het er maar op dat ze deze manier van zingen speciaal voor deze gelegenheid demonstreerde. Want als ze altijd zo "lammeniert door haar neusgaten", om met de dichter Daan Zonderland te spreken, staat het er niet best voor.

In weerwil van zijn niet geringe omvang reageerde het Toonkunstkoor alert en liet bovendien een puntig en transparant geluid horen. De delen met zeer lage tempi veroorzaakten in het orkest wat strubbelingen, maar verder werd er monter en aandachtig gemusiceerd.

Wat bijblijft uit deze "romantische" uitvoering met zijn "eigentijdse" ondertonen is respect voor Robert Franz, die, zonder op een muziekwetenschappelijk kompas te kunnen varen, toch maar een pleidooi hield voor Bachs muziek. Daarmee is het festival "Bach controversieel" geslaagd in zijn opzet het muzikale verleden relativerend te benaderen.


© Frits van der Waa 2006