Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant van 18 december 1985, Kunst, recensie

Britse jongenssopranen lust voor het oor

Concert: Palestrina, Gabrieli, Gibbons, Byrd, e.a. Uitvoerenden: St. John's College Choir, Philip Kenyon, orgel. Dirigent: George Guest. Plaats: Westerkerk, Amsterdam. Herhalingen: Utrecht (21/12), Aardenburg (23/12).

In Engeland kunnen ze beter zingen dan in Nederland. Zelfs de beschonken voetbalsupporters die van tijd tot tijd door de Amsterdamse binnenstad zwalken bakken er meer van dan hun Nederlandse soortgenoten. Maar gelukkig bestaat er in Engeland een rijke koorcultuur die het aanwezige talent in minder profane banen leidt.

Het hoge niveau van de Engelse koorzangers is mede te danken aan het bestaan van veel koorscholen. De meeste daarvan maken deel uit van kerkelijke instellingen. Daarnaast heeft ook een vijftal colleges in Oxford en Cambridge zo'n opleiding, waar kinderen van 4 tot 14 jaar een uitvoerige muzikale scholing genieten.

Het befaamde St.John's College Choir uit Cambridge, dat al dikwijls in Nederland te gast is geweest, toert deze maand onder de vleugels van de Utrechtse Organisatie Oude Muziek door Nederland met een kerstprogramma.

Traditie en discipline stralen er van af: zestien koorknapen, sommige niet meer dan een paar turven hoog, met zwarte togaatjes over hun scharlakenrode jasjes; daarachter de veertien volwassen zangers die de alt-, tenor-, en baspartijen voor hun rekening nemen. Dit eerste concert in de Amsterdamse Westerkerk was behalve een bezienswaardige ook een oorstrelende ervaring.

In tegenstelling tot vrouwelijke sopranen, die dikwijls hun stem in overeenstemming pogen te brengen met hun veelal wat gezwollen ego, voegen jongenssopranen zich bescheiden en natuurlijk naar de koorklank. Vooral in de meerstemmige weefsels van de Italiaanse en Engelse composities uit de late Renaissance is die evenwichtige klank een belangrijk winstpunt, hoewel het lichte vibrato, dat vooral de tenoren van het koor kenmerkt, al haast te veel is tegenover de ruisende, strakke jongenssopranen.

Naast de altijd wat over-keurige muziek van Palestrina prijkten een schitterend achtstemmig motet van Andrea Gabrieli en een aantal minder bekende, maar boeiende stukken van Engelse meesters als Robert Parsons, William Byrd en Osbert Parsley op het programma. Dirigent George Guest modelleerde de muziek met beeldende handgebaren tot een vloeiend, zij het tamelijk flegmatisch betoog.

De kerstsfeer van het concert werd onderstreept met een tweetal instrumentale Noels van Louis-Claude Daquin. Omdat een stembeurt voor het Duyschot-orgel er kennelijk niet meer af had gekund, werden die charmante stukjes verwrongen door vals toeterende tongwerken.

Tegen die tijd kon de helft van het koor, gewend aan het strakke regime van een Engelse kostschool, nauwelijks meer de ogen open houden, maar wist toch de Britse traditie opnieuw hoog te houden met het zingen van een aantal carols, zoals King Jesus hath a garden, Ding, dong! merrily on high, en Greawdwr nef a daear lawr. Ook het laatstgenoemde stuk klonk, ondanks de titel en de iets modernere harmonieën, niet minder zoetgevooisd dan de bekende bewerkingen van Charles Woods.


© Frits van der Waa 2006