Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant van 3 januari 1986, Kunst, recensie

Je moet je in een pianist inleven


Teo Joling (48), mimespeler, maakt sinds tien jaar een eigen vorm van muziektheater. Werkte samen met onder anderen Maarten Altena, Willem Breuker, Lucia Meeuwsen en Han Bennink. Morgenavond speelt hij in Frascati zijn eerste solo-programma, Minus Mozart, een bewerking door Guus Janssen van het pianoconcert in A groot, KV 414.

"Een potje mime spelen stelt niks voor, daar heb ik geen enkele affiniteit mee, ik gebruik het woord ook nooit. Waar ik mee bezig ben is het vinden van een muziektheatervorm waarin geen tekst gesproken wordt. Een zuiver visuele vorm blijkt heel goed samen te gaan met een auditieve vorm. Het prikkelt namelijk de fantasie van het publiek. Zodra je teksten gebruikt prik je het vast."

Waar werk je dan mee?
"Je fysieke aanwezigheid kan nihil zijn, maar ook maximaal. Dat is een geheimzinnige uitstraling. Het viel me op dat musici eenzelfde wereld kunnen oproepen, die ontzettend krachtig kan zijn. Waar het om gaat is het ontwerpen van de muziek zelf. Iemand die componeert of improviseert heeft een soort ongeschreven code in zich om een stuk te ontwerpen. Dat proces gebruik ik ook. Zoals een muzikant een concept maakt voor het muzikale gedeelte maak ik een concept voor het theatrale gedeelte. En dat wegen we tegen elkaar af. Dat betekent dat je met degene met wie je werkt een heel grote overeenkomst moet voelen. In dat contact ligt volgens mij de sleutel om goed muziektheater te maken. De vorm komt daar dan wel uit te voorschijn.
Het probleem is dat de mensen met wie ik werk allemaal een heel drukke praktijk hebben. Ik had zo'n Mozartproject graag ingewikkeld of groter willen maken, maar er was gewoon niemand, dus heb ik maar besloten om het in mijn eentje te doen. Die ballast is vrij groot. Ik heb geen tegenspeler. De muziekband, dat is het enige."

Wat wil je laten zien in Minus Mozart?
"Guus en ik hebben ons eigenlijk voor een fait accompli geplaatst, door ons vast te leggen op muziek van iemand die er niet meer is. We kunnen hem niets meer vragen, niet meer zeggen: dat vond ik goed, of saai, waarom heb je dat gedaan? Dat is iets geheel nieuws, ook voor Guus. Hij krijgt die muziek voor zijn neus, en hij speelt het pianoconcert, wel met haken en ogen, maar hij heeft zich er vrij goed aan gehouden. Ik zit dus op mijn beurt ook vast aan Mozart. Het betekent dat ik zijn muziek helemaal moet laten staan, en daar iets volkomen anders naast moet plaatsen."

Waarom juist dit pianoconcert?
"Dat is eigenlijk toevallig. Het had ook een ander concert kunnen zijn. Het gaat erom dat ik een gescheiden orkestband heb, waar de pianomuziek los bij te maken is. Ik heb gekeken welke pianoconcerten op de Music Minus One-platen te krijgen zijn. Die zijn heel moeilijk te krijgen. Dit is niet het mooiste, maar in feite maakt het niet zoveel uit. Het hele concert staat op de band, in welke vorm dan ook. Er is geen noot niet gespeeld. Maar dat blijkt nu heel verpletterend te werken, want nu is die band veel sterker dan wat ik kan doen. Ik moet een opening zoeken voor mezelf."

Toch wordt de muziek in jouw voorstelling flink door elkaar geschud.
"Die sfeer van Mozart blijft er wel in. Guus is een even groot bewonderaar van Mozart als ik, als iedereen. Maar je moet heel goed weten wat je doet, wil je daar een parodie over maken."

Wat ik er van gezien heb leek soms meer een Amadeus- dan een Mozartparodie.
"Dat zit er natuurlijk wel in. Ik ben behoorlijk teleurgesteld in Milos Forman. Hij heeft daarvoor One flew over the cuckoo's nest gemaakt, en dat vond ik een geniale film. Maar Amadeus viel me flink tegen. Met name die hoofdrolspeler, een platte Amerikaan, daarmee heeft hij volkomen mis geschoten. En de muziek vind ik ook heel slordig afgewerkt, er is volkomen overheen gelopen. Er moet een andere manier zijn om met die muziek van Mozart om te springen, dacht ik."

Hoe ben je op die muziek terechtgekomen? Ben je musicus van huis uit?
"Op de middelbare school drumde ik, je kent het wel, dat stelt dus niets voor. Dat is gewoon een ritmisch gevoel dat ik in een andere richting ontwikkeld heb. Maar nee, ik speel geen instrument."

Toch ziet je pianospel er heel overtuigend uit.
"Ik heb er wel gevoel voor, natuurlijk. Je moet je ook goed kunnen inleven in een pianist. Vooral het onderscheid tussen die linker- en rechterhand, dat je voelt waar die baspartijen zitten. Ik zet mijn vingers niet op de goede toets, maar ik kom redelijk in de buurt."

Kun je wel noten lezen?
"Ook niet. Dat vind ik iets heel eigenaardigs, dat er een schrift is dat ik niet kan lezen. Ik hoop ooit nog eens iets te doen met muziekschrift. Dat zou iets voor televisie worden."

Hoe lang werk je al met die trucagevleugel, de Westendorfer?
"Hij heeft twee jaar geleden zijn vuurdoop gehad in de Grote Zaal van het Concertgebouw, waar ik toen was uitgenodigd door het Blazersensemble om in hun nieuwjaarsvoorstelling te spelen. Ik had nooit verwacht dat ik nog eens zou optreden in een grote volle zaal en 25 minuten lang het publiek zou kunnen boeien – zonder één noot te spelen.
De maker, Hans Westendorp, is een oude vriend van me. Het bleek in een gesprek dat hij altijd al een vleugel wilde bouwen. Toen ontstond direct het idee. Hij was niet meer te houden. Hij heeft alles zelf gemaakt, zelfs de pedalen heeft hij zelf gelast.
Ik had al jaren zoveel dingen willen doen met een vleugel, die konden er allemaal makkelijk in. We hebben ook veel laten vallen. Het gevaar is dat je heel gauw in een tekenfilmwereld terecht komt. Het moeilijke is het weglaten van grappen, en het zo op te bouwen dat het altijd onverwacht komt en niet te lang is."

Je doet nu een serie try-outs, zaterdag is de première. Wat komt daarna aan uitvoeringen?
"Dan houdt het gewoon op. Begin september komt het weer in de verkoop, dan is het natuurlijk al verder ontwikkeld, maar ik moet alles in mijn eentje doen, ook de verkoop en zo. Ik krijg wel geld voor een project, maar ik maak er dan meteen twee of drie van, en doe het dan ook zo ingewikkeld, dat ik mijn eigen salaris moet inleveren.
In de loop van die tien jaar heb ik zo'n vijftien voorstellingen gedaan met verschillende musici, en daarbij geleerd hoe je een specifieke muziekvorm met theater moet begeleiden, of in moet kapselen, of weg schuiven, want het gaat uiteindelijk om knokken. In Het Konsert levert dat bijna echt een vechtpartij op, gecombineerd met die vleugel.
Maar het volgende project wordt niet amusant. IntegendeeL Het gaat over het leven en werk van Vincent van Gogh. Dat doe ik met het trio van Guus Janssen en een zangeres, Kasuko Hohki. Lodewijk de Boer heeft de regie. Dat wordt een behoorlijk ernstig geheel. Het komt hier meteen achteraan, in maart, dus ik heb mijn handen vol.
Daarna hebben we dan die uitgestelde Aïda, met Lucia Meeuwsen en Lieuwe Visser. Die brengen we uit in oktober in de Kleine Komedie, op hetzelfde moment dat de Stopera opengaat. Het is grappig, en eigenlijk ook heel bedroevend, dat de Kleine Komedie ontzettend goed draait, omdat ze bij de bouw van de Stopera stomweg vergeten zijn een Kleine Zaal te bouwen."

Waarom een project over Van Gogh? Dat heeft toch niet met muziek te maken?
"Het verbaasde me dat Van Gogh helemaal niet voorkwam in die grote uitwisseling La France aux Pays-Bas. Het is geweldig wat die man betekent op cultureel gebied, niet alleen als schilder, maar ook als schrijver. De brieven van Van Gogh zijn van een gigantisch niveau. Je komt af en toe zo ongeveer bij de diepten van Dostojevski terecht."

Niet humoristisch dus.
"Ik probeer wel de onmogelijkheid te benaderen, die hij nastreefde. Misschien dat dat op humor stuit, maar de aanzet is proberen met beperkte middelen zijn leven en zijn werk in vijf kwartier te laten zien en horen.
Met dat project vier ik eigenlijk het feit dat ik tien jaar bezig ben met muziektheater. En dan breng ik ook een langspeelplaat uit. Ik heb namelijk zoveel unieke muziekbanden, van al die projecten, en die wou ik eens verzamelen en daarvan een lp uitbrengen. Ik ben dus waarschijnlijk de eerste en enige mimespeler die een grammofoonplaat uitbrengt."


© Frits van der Waa 2006