de Volkskrant van 16 januari 1986, Kunst, recensie
Stuk Mogadon houdt je wakker
Nederlands Studenten Orkest: Meijering, Chausson, Moessorgski. Soliste: Yvonne Schiffelers. Dirigent:
Anton Kersjes. Plaats: Leiden, Stadsgehoorzaal.
Ondanks de invoer van de tweefasenstructuur en een groeiende tentamendruk slaagt het Nederlands
Studenten Orkest er de laatste jaren in programma's van behoorlijk niveau te brengen. Na een intensieve
studieperiode van tien dagen maakt het orkest deze week weer een toernee langs negen Nederlandse
steden. Daarna wordt het programma nog eens herhaald in Esch-sur-Alzette, Luxemburg.
Ook deze keer heeft het NSO drie flinke plukken hooi op de vork genomen, met de
Schilderijententoonstelling van Moessorgski, het Poème de l'amour et de la mer van
Chausson, en het resultaat van de jaarlijks verleende opdracht, Mogadon van Chiel Meijering.
Meijering heeft deze titel ontleend aan het gelijknamige slaapmiddel en verwijst daarmee naar de
manier waarop muziek klassiek en populair door velen wordt geconsumeerd, naar de mening
van Meijering. "Welterusten met Mogadon!", besluit de componist zijn toelichting ironisch. Want
Mogadon doet alles om het tegendeel te bewerken. Tussen de reusachtige rotklappen waarmee het
stuk begint en eindigt speelt zich in amper tien minuten een bonte beeldenstorm af, met rondspattende
erupties en heftig gekrakeel, hier en daar doorbroken met zwoele, slaperige strijkersklanken. Vrij naar
Haydns Symphonie mit der Paukenschlag, maar dan korter en nog wat krachtiger.
Het stuk wekt de indruk nogal intuïtief in elkaar gezet te zijn, met onverwachte overrompeling
als belangrijkste leidraad. Toch weet Meijering precies hoe ver hij kan gaan. Niets duurt "te lang"; je
wordt als luisteraar steeds in andere banen geleid. Ondanks druk roffelende en schrapende
slagwerkpartijen blijft de muziek redelijk doorzichtig.
Het grote aandeel van de strijkers leidt zelfs tot een merkwaardig traditionele orkestklank.
Met een bezetting van 89 musici kan het Nederlands Studenten Orkest het in numeriek opzicht opnemen
tegen tal van professionele ensembles. Wat de spelers aan ervaring missen wordt gecompenseerd door
grote inzet en concentratie. Een paar troebele inzetten in het werk van Chausson en Moessorgski,
mogelijk zelfs het gevolg van een al te soepele slag van dirigent Anton Kersjes, zonken in het niet
naast vele subtiele en voortreffelijk afgewerkte passages.
Chaussons tweedelige Poème beweegt zich vanuit een Wagneriaanse vervoering geleidelijk
naar dromerige atmosferen. Sopraan Yvonne Schiffelers toonde met deze muziek veel affiniteit te
bezitten. Haar timbre voegt zich uitstekend naar de door de componist met smaak afgewogen
orkestkleuren.
Moessorgski's bekende Schilderijententoonstelling kreeg een stevige uitvoering, met beide
benen op de grond. De "kuikentjes" in het stuk hoor je meestal kwieker dansen, met andere woorden. Maar
in de grote finale staat het gedisciplineerde koper-ensemble van het NSO borg voor een indrukwekkende
apotheose.
© Frits van der Waa 2006