de Volkskrant van 28 april 1986, Kunst, recensie
NEDERLANDSE COMPONISTEN KOMEN AAN BOD OP WEEKEND IN ROTTERDAM
Wagemans verlaat muzikale complexiteit
Weekend Nederlandse Muziek. Uitvoerenden: Mondriaan Kwartet, Nederlands Klarinet Kwartet, Rachel Ann
Morgan, Priti Coles, Gerard Bouwhuis, e.a. In: De Lantaren; De Doelen; Conservatorium; Rotterdam.
Er heeft vier dagen lang een frisse wind gewaaid door het Rotterdamse concertleven. De Rotterdamse
Kunststichting, het Conservatorium, het Rotterdams Philharmonisch Orkest en het theater De Lantaren
waren de organisatoren van een Weekend Nederlandse Muziek. Dit nam met zes concerten op verschillende
podia de gedaante aan van een klein festival, waarin het thema Nederlandse muziek van deze eeuw
op een enthousiasmerende manier werd belicht.
Voor kleinschalige werkstukken van conservatoriumleerlingen was evengoed plaats als voor Jan van
Vlijmens imposante Quaterni III/IV. Optredens van ensembles als het Guus Janssen Septet en De
Volharding, representatief voor verschillende tegendraadse stromingen, stonden tegenover
componistenportretten van historische figuren als Alexander Voormolen. Henriëtte Bosmans en
Matthijs Vermeulen. Medeorganisator Peter Jan Wagemans, de 34-jarige componist en docent aan het
Rotterdams Conservatorium, zag zichzelf vertegenwoordigd met twee premières en een paar oudere
stukken, in een speciaal Wagemans-concert met kamermuziek.
De nadruk op in Rotterdam werkende componisten bleek niet misplaatst. Het project was van meer dan
eng-regionaal belang. Al hebben de produkten van de jongste, omstreeks 1960 geboren componistengeneratie
(Ground van Rob Zuidam, Op weg van Peter de Jonge en Twee van Menno Helmus)
vooralsnog het karakter van vingeroefeningen. Kort en fragmentarisch; in zekere zin nog niet helemaal
af, maar wel doelgericht en in hun directheid vaak spannend.
Het concert met muziek van Wagemans viel op door de grote toegankelijkheid van Wagemans' nieuwste
werk, en door het hoge peil van de uitvoeringen. Wagemans heeft naam gemaakt met een aantal
gecompliceerde stukken voor groot orkest. Hij wil niettemin "een soort muziek ontwikkelen die in staat
is met een tamelijk eenvoudige taal een groter publiek te bereiken" zo luidde tenminste het
credo dat presentator Sieuwert Verster hem wist te ontwringen.
Uit de combinatie van ouder werk van Wagemans (het Strijkkwartet en Opus 1 plus Opus 5
voor piano solo) met twee nieuwere kwam in ieder geval een duidelijke ontwikkeling naar voren. Het
streven naar een "tamelijk eenvoudige" lees: direct tot de verbeelding sprekende muzikale
taal gaat Wagemans steeds gemakkelijker af. Al lijkt Wagemans daarbij tol te betalen aan Stravinsky.
De Dong met de Lumi-neus, voor klarinetkwartet en sopraan, is een luchtige, bijna
pretentieloze compositie die is opgebouwd uit contrasterende secties. Uitgangspunt was een tekst van de
Engelse nonsens-dichter Edward Lear. Wagemans' complexiteit ligt hier vooral op het gebied van het
metrum. Lears strofen zijn onderworpen aan een nogal moedwillig klinkende ritmische behandeling. Toch
doet dit weinig afbreuk aan de komische kracht en de spontaniteit van het stuk dat een passende
behandeling kreeg door het lichte timbre van Priti Coles en het speels-virtuoze ensemblespel van het
Nederlands Klarinet Kwartet.
De titel van de vierdelige pianosoio As I opened fire is ontleend aan een schilderij van Roy
Lichtenstein, de schilder en graficus die naam maakte door stripplaatjes op te blazen tot enorme
afmetingen. Ook Wagemans heeft er, door gebruikmaking van quasi-triviale ingrediënten, een soort
pop-art van gemaakt. Zoals de titel doet vermoeden bevat het stuk heel wat vuurwerk: bijtende
akkoorden in een enorme dichtheid, explosief repeterende elementen die over elkaar lijken te struikelen.
Maar ook subtiele, vrij-zwevende melodieflarden, en jazz-achtige riedels. Het resultaat heeft soms veel
van een improvisatie à la Misja Mengelberg, maar het blijft in evenwicht door Wagemans' strenge
controle op harmonie en vormverloop.
Eind mei organiseert de Kunststichting een soortgelijk weekeinde met Amerikaanse muziek, waarin
behalve werk van grootheden zoals Ives en Ruggles ook stukken van de (nu vooral als schrijver bekende)
componist Paul Bowles zullen worden uitgevoerd. Of zulke festivals een blijvend verschijnsel zullen
worden hangt af van het welslagen van deze twee eerste projecten. Het zijn prima initiatieven, maar het
Rotterdamse publiek lijkt daar nog van overtuigd te moeten worden.
Vier "jonge Rotterdammers" zijn vanavond nogmaals te horen in De IJsbreker in Amsterdam.
© Frits van der Waa 2006