de Volkskrant van 10 mei 1986, Kunst, recensie
Planetarium als concertzaal met Stockhausens dierenriem
AMSTERDAM - Aan de Gaasperplas, op een steenworp afstands van de laatste metrohalte, ligt het
Planetarium Amsterdam. Het belangrijkste onderdeel van het gebouw is een ronde zaal, overdekt door een
koepel eigenlijk een reusachtig halfrond projectiescherm waarop met behulp van een
ingenieus apparaat de loop van sterren, planeten en andere hemellichamen aanschouwelijk gemaakt wordt.
Het Delta Ensemble heeft deze locatie uitverkoren voor een serie uitvoeringen van Tierkreis,
de twaalfdelige cyclus waarin 's werelds topcomponist Karlheinz Stockhausen zijn licht over de tekens
van de Dierenriem liet schijnen.
Het is eigenlijk merkwaardig dat de componist pas in 1975 op dit onderwerp stuitte, dat zo volledig
aansluit bij zijn ideeën over de intense verweving van alle muzikale en aardse grootheden. In zijn
grote zevendelige opera Licht, begonnen in 1977, is de kosmische sturing, uiteraard met
Stockhausen zelf als roerganger, verheven tot een groot werkplan, dat zich uitstrekt tot in het jaar
2002.
In de beperking toont zich de meester: vergeleken met die hoogdravende, soms volledig uit de hand
lopende muziekdrama's is Tierkreis een lichtvoetige, maar geconcentreerde compositie. De eerste
versie van het stuk bestond uit twaalf speeldoosjes, met voor elk sterrebeeld een eigen melodie.
Stockhausen werkte het idee daarna uit voor allerlei verschillende bezettingen. De versie voor
strijkkwintet, klarinet, fagot en hoorn, die het Delta Ensemble uitvoert, kwam in 1977 tot stand en
draagt het werknummer 41 7/8.
Stockhausen gaat in zijn muziek alle platvloerse typeringen uit de weg. In de op Hemelvaartsdag
gepresenteerde try-out bleek dat het Delta Ensemble zich evenmin heeft laten verleiden er een
vermakelijke beestenboel van te maken (wat gezien de technische equipage van het Planetarium heel goed
denkbaar was geweest). Er is gekozen voor een subtiele, ingetogen opluistering van de muziek. Elk van
de twaalf tekens gaat vergezeld van het beeld dat het firmament in de bijbehorende periode vertoont,
waarbij het gewelf telkens zacht opgloeit in de met dat teken geassocieerde kleur. Kleine accentjes,
zoals overtrekkende wolken, een regen van vallende sterren, en enkele ver verwijderde bliksemflitsen,
zijn zo geplaatst dat de aandacht nergens van de muziek wordt afgeleid.
De akoestiek van de zaal levert een eigenaardige luisterervaring op. Het geluid wordt zo weerkaatst
dat het telkens uit een andere richting lijkt te komen, en zelfs het kleinste zuchtje is in alle
hoeken hoorbaar. Maar het ensemble en zijn dirigent Jurrien Sligter weten dat probleem uitstekend het
hoofd te bieden.
Een nadeel van de bijna onderhuids binnensijpelende vormgeving is dat de luisteraar die de
Dierenriem niet uit zijn hoofd kent al gauw niet meer weet bij welk van de twaalf delen de muziek is
aangeland. Want het uitstekend gedocumenteerde programmaboekje is in het schemerdonker nauwelijks
leesbaar.
Wat meer inzicht in de sterrenhemel verschaft het bijbehorende planetarium-programma Een beeld
van de hemel, met behulp van Middeleeuwse prenten en oude Griekse mythes, smakelijk opgedist tegen
de achtergrond van The Planets van Gustav Holst, Atom Heart Mother van Pink Floyd en,
zowaar, één van Stockhausens speeldoosjes. Maar de hamvraag welke waarde mag men
aan de astrologie toekennen? blijft uiteraard onbeantwoord.
Het Tierkreis-programma wordt morgen in première gebracht, en is daarna tot en met 1
juni op zaterdag- en zondagochtend te beluisteren. Het concert wordt zowel voor als na het
planetarium-programma gegeven, zodat het publiek zelf de volgorde van cultuur en voorlichting kan
bepalen.
© Frits van der Waa 2006