de Volkskrant van 14 november 1986, Kunst, recensie
Voltooien Tiende Mahler beroert musicologie
UTRECHT - "Tot 1924 waren er negen symfonieën van Mahler, vanaf 1924 negen en éénderde,
en nu dertien. Er kunnen geen vier Tiende symfonieën van Mahler zijn. Er is er maar een, en die
bestaat niet." Zo redeneert Marius Flothuis, emeritus-hoogleraar muziekwetenschap bij zijn inleiding op
het symposium Mahler X.
De internationale conferentie speelt zich tot zondag af in het Utrechtse Muziekcentrum, en draait om
de vraag: mag en kan men een onvoltooid muziekwerk afmaken? Deze vraag heeft in het bijzonder betrekking
op de schets voor een Tiende Symfonie, die Gustav Mahler bij zijn dood, nu vijfenzeventig jaar geleden,
naliet.
Drie Tiendes van Mahler staan gepland op het Utrechtse Mahlerfestijn: vanavond de Mazzetti-voltooiing
door het Radio Filharmonisch Orkest (rechtstreeks op de radio), morgen herhaalt het Concertgebouworkest
zijn concert van donderdag met de versie van Deryck Cooke, en in de loop van de volgende week geeft het
Brabants Orkest vier concerten met bewerking van Clinton Carpenter.
De half afgemaakte Tiende is een voor Mahlerfanaten zinneprikkelend object. De schetsen tonen een
vijfdelige symfonie, waarvan de opzet in één doorgaande lijn, van de eerste tot de laatste
maat, gereedgekomen is. Alleen zijn er tal van leemtes: op sommige plaatsen heeft Mahler alleen de
hoofdmelodie genoteerd en de orkestratie is niet meer dan fragmentarisch aangegeven.
In 1924 maakte de componist Ernst Krenek, op verzoek van Mahlers weduwe Alma, een "nette" versie van
het eerste en het derde deel, die Mahler al zover in partituur had gebracht dat uitvoering mogelijk
was. Bovendien werden in datzelfde jaar de schetsen in facsimile uitgegeven.
Pas na de Tweede Wereldoorlog werden voltooiingspogingen ondernomen. De Amerikaan Joe Wheeler was in
de jaren vijftig de eerste. Hij werd gevolgd door Clinton Carpenter, Hans Wolschläger (die zijn
versie weer introk) en Deryck Cooke. Vorig jaar combineerde de Amerikaanse musicoloog Remo Mazzetti de
beste vondsten tot een nieuwe versie.
De "Tiende" van Deryck Cooke is de enige die grote bekendheid geniet, en is ook door het
Concertgebouworkest al eerder gespeeld. De belangrijkste vraag die de uitvoering van woensdag onder
Simon Rattle dan ook opwerpt is of een vergelijking tussen de drie versies (door drie verschillende
orkesten, met verschillende dirigenten) wel mogelijk is. Want daarin is de Tiende net als andere
Mahler-symfonieën: de rol van de dirigent is van cruciale betekenis. Rattle heeft een duidelijke
visie op de partituur. Hij zoekt naar uitersten, maar benut ook de schakeringen daartussenin. De Tiende
krijgt bij hem een nerveuze spanning, met steeds opnieuw oplaaiende conflicten. Toch werd het geen
geweldige uitvoering: de communicatie tussen Rattle en het orkest verloopt nog niet vlekkeloos, en de
musici waren er kennelijk niet allemaal met hun hoofd bij. Het klonk als een generale repetitie.
De Mahler-deskundigen bogen zich gisteren eerst over het algemene probleem van het uitwerken van
onvolledige muzikale nalatenschappen. Het geval Mahler staat allerminst op zichzelf. Er is de laatste
decennia een hausse van voltooiingen op gang gekomen. Bruckners Negende kreeg een vierde deel en
Alban Bergs opera Lulu een derde akte. De Oostenrijker Ernst Hilmar wijst erop dat met name
grootschalige werken van beroemde componisten voor zo'n behandeling worden uitverkoren. Hij suggereert
dat de motieven van de bewerkers niet altijd ingegeven zijn door liefde voor de muziek, maar ook door
het uitzicht op financieel gewin.
Marius Flothuis spitst zijn betoog toe op drie gevallen: Mozarts Requiem, Schuberts
Symfonie in E en Debussy's opera La chute de la maison Usher, allen om
uiteenlopende redenen onvoltooid, en door de nazaten tóch afgemaakt. Hij acht het
voltooien van onafgemaakte muziekstukken niet per definitie onmogelijk of ontoelaatbaar: het hangt af
van de stijl van de componist, en van de staat van het nagelaten materiaal. Verschillende bewerkers
zullen echter nooit een identiek resultaat bereiken, laat staan dat het eindprodukt precies overeenkomt
met dat wat de oorspronkelijke auteur tot stand zou hebben gebracht. Blijkt echter dat er van zo'n werk
(zoals bij Mahlers Tiende) verschillende principieel afwijkende versies mogelijk zijn, dan is er maar
een conclusie mogelijk, stelt hij: "afblijven!" Het mag wel, maar het is niet wetenschappelijk
aanvaardbaar en je mag er geen "Mahler" boven zetten.
Flothuis beschouwt Deryck Cooke weliswaar als een integer man omdat hij stelde dat zijn werk aan de
Tiende uitdrukkelijk niet meer was dan het gebruiksklaar maken van de schets en zeker geen "voltooiing".
Maar: "Als zo'n performing version wordt uitgevoerd, gaan tweeduizend mensen naar huis met het
idee dat ze de Tiende van Mahler hebben gehoord. Het is onvermijdelijk."
De emoties, volgens Flothuis "niet eenvoudig buiten de deur te houden als het muziek van Mahler
betreft", kruipen toch door de kieren naar binnen. Als de vraag wordt gesteld waarom er zoveel
negatieve opinies te horen zijn barst de Engelsman Paul Banks los in een ware ontboezeming: "Ik kan
niet neutraal blijven als ik naar die muziek luister. Ik kan het niet verantwoorden dat de
muziekwetenschap zich tussen een groot publiek en die muziek opstelt.
Ik geloof ook dat er in de verschillende versies een gemeenschappelijke kern zit, onvertroebeld door
alle details. Een belangrijke factor bij de beslissing of we een kunstwerk moeten voltooien is de vraag
of het muziekstuk waard is gehoord te worden. Mijn antwoord in dit geval is: ja, ja, ja!"
© Frits van der Waa 2006