de Volkskrant van 4 mei 1987, Kunst, recensie
MAASTRICHTSE OPERASTUDIO ACTEERT NAAR BEHOREN IN A QUIET PLACE
Bernstein schetst een verknipt familieleven
A Quiet Place, opera van Leonard Bernstein, door de Operastudio van het Maastrichts Conservatorium.
Dirigent: Jean-Philippe Rieu. Regie: Sjeng Verheijden. Herhalingen tot en met 19 mei.
Er daalt een klein podium neer op het toneel, in fleurige reclameletters gesierd met het motto
Hello Life. Een zwoel jazztrio treedt naar voren en prijst de geneugten van het grootstedelijk
leven. Dan kiept onverhoeds de f om en Life wordt een Lie.
Leonard Bernstein en zijn librettist Stephen Wadsworth hebben voor hun opera A Quiet Place
een probleem gekozen dat typisch is voor de moderne maatschappij: het onvermogen om gevoelens te tonen.
Dat begint al in de eerste akte, die zich afspeelt in de rouwkamer van een begrafenisonderneming. De
gasten oreren langs en door elkaar heen. Het kleurloos idioom wordt nu en dan onderbroken door
onverstaanbare koormuziek. Je houdt je hart vast. Toch niet wéér zo'n moeizaam stroef en
atonaal gereciteerd eigentijds muziekdrama?
Het is opzet. Bij een begrafenis voelt nu eenmaal niemand zich op zijn gemak, en zeker niet als de
familie van de overledene geen boe of ba tegen elkaar zegt. Breken de spanningen eenmaal open, dan is
het ook meteen uit met de loze, lege muziek.
De kern van A Quiet Place is het conflict tussen een vader en zijn zoon. Sam, de vader, is
door zijn drukke carrière vervreemd van vrouw en kinderen. Junior, de zoon, is labiel en
onvolwassen. Hij heeft met zijn zus Dede en haar man François een zonderlinge
driehoeksverhouding, aanleiding voor een definitieve breuk tussen de vader en zijn kinderen. De dood
van de moeder brengt een ommekeer ten goede op gang.
De opera beleefde vorig jaar in Wenen zijn wereldpremière, en wordt nu opgevoerd door de
Operastudio van het Maastrichts Conservatorium, die daarmee zijn vijfentwintig-jarig bestaan
viert. Naast steden in Brabant en Limburg doet de voorstelling de komende weken ook Amsterdam en
Utrecht aan.
De Maastrichtse opleiding is sterk gericht op de praktijk, wat jaarlijks zijn weerslag vindt in een
aantal eigen produkties. A Quiet Place moest natuurlijk een extra fraai visitekaartje worden.
Muzikaal leider Jean-Philippe Rieu en regisseur Sjeng Verheijden hebben de superlatieven daarbij niet
geschuwd. "A Quiet Place is een briljant kunstwerk", heet het in de toelichting, en Bernstein
wordt gekenschetst als "'s werelds bekendste thans levende componist". Nou ja, bekend ... als dirigent
dan toch vooral. Van zijn veelzijdig oeuvre is vooral de musical West Side Story wijd en zijd
bekend, maar menigeen weet niet wie de muziek geschreven heeft.
Het neemt niet weg dat Rieu en Verheijden een slechtere keus hadden kunnen maken, en dat het een
voorstelling zonder zwakke plekken is geworden. Rieu leidt het Conservatoriumorkest met discipline en
jeugdig enthousiasme. Beeldend kunstenaar Hans Slempkes heeft een sterk en functioneel toneelbeeld
ontworpen, waarin gestileerde vormen in hout en plastic de toon aangeven.
Niet iedereen leert mooi zingen in Maastricht. Het vocaal ensemble op de achtergrond is weinig
homogeen, en in de kleinere rollen galmen sommige solisten er maar wat op los. Maar aan het
zelfvertrouwen waarmee de zangers zich over het podium bewegen is te zien dat er aan het acteren veel
aandacht wordt besteed.
Een deel van de hoofdrollen is bezet met oud-leerlingen die al hun sporen in het opera-vak verdiend
hebben, zoals Joep Bröcheler, die de vaderrol met een alleszins overtuigende VUT-motoriek neerzet.
Of zoals Roger Smeets, die als de contactgestoorde zoon Junior met goedgespeelde gekte door allerlei
muzikale vocabulaires heenglibbert. Sopraan Wilma Verbeet (Dede), de enige nog niet afgestudeerde
protagonist, dartelt even spontaan en blijmoedig door de noten als over het podium.
Bernstein maakt het zijn zangers overigens niet gemakkelijk. Hij houdt rekening met
uithoudingsvermogen en stemomvang, maar zijn veelzijdig muzikaal idioom stelt hoge eisen aan de
wendbaarheid. Met voortdurende elegante slalombewegingen op de grens tussen opera en musical, weet hij
zowel de leek te verrukken als de kenner te boeien. Hij put uit allerlei stijlen, flirt met Stravinsky,
stoeit wat met Mendelssobn en Massenet, en neemt Mahler mee uit wandelen naar Broadway.
A Quiet Place is geen revolutionair stuk, maar het is een geslaagd muziekdrama. Het gegeven
is psychologisch overtuigend uitgewerkt, de muzikale invulling is geraffineerd, en de timing is
genadeloos en effectief. Het voornaamste nadeel is dat de ontwikkeling wel erg nadrukkelijk
geconcentreerd is op de tweede van de drie aktes. De eerste akte, waarin de toeschouwer tijdens de
begrafenis kennis kan nemen van de problemen, en de derde akte, waarin met enig geharrewar een happy
end wordt bereikt, doen enigszins aan als minder luxueus gemeubileerde zijvleugels, onmisbaar als
ze zijn.
Die tweede akte, waarin Sam in een reeks flashbacks zijn onbevredigend huwelijksleven aan
zich voorbij ziet trekken, is het scharnier waarom de opera draait, waarin heden en verleden bij elkaar
komen, en waarin muzikale ingrediënten gecombineerd worden. De nostalgie van het dikwijls
onverbloemd naar voren tredende musical-idioom in deze akte is niet zomaar een sausje. Ze fungeert als
de roze bril, waardoor herinneringen aan vroeger zo dikwijls bezien worden.
Het hoogtepunt van de opera is een razend vierstemmig ensemble, of liever een dubbelduet, waarin bij
de vier achtergebleven leden van bet verknipte gezin voor het eerst een zweem doorbreekt van het besef
dat ze elkaar nodig hebben. De geest van de overleden moeder zweeft door de orkestbegeleiding: een
sentimentele melodie waarin ze haar verlangen naar een rustige plek, a quiet place, bezingt.
© Frits van der Waa 2006