Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant van 29 september 1987, Kunst, recensie

Stalen instrumenten mooi maar toch wat beperkt

Robert Rutman's Steel Cello Ensemble. In de IJsbreker, Amsterdam. Radio: 8 oktober, VPRO, Radio 4.

Aan het Amerikaanse Steel Cello Ensemble, dat zondag optrad in de Amsterdamse IJsbreker, komt geen cello te pas. Men verwacht, naar analogie van de steel guitar, een aantal cellisten dat huilende geluiden aan hun dwars over de knie gelegde instrumenten ontlokt. Niets daarvan.

Robert Rutman, ontwerper en bespeler van de bow chime en de steel cello, heeft ontdekt hoe je staal kunt laten zingen. Beide instrumenten hebben een grote gebogen staalplaat als klanklichaam.

De steel cello oogt als een aan een galg gehangen, bollend metalen zeil. Tussen twee hoeken daarvan is een dunne stalen snaar gespannen. De bow chime lijkt op een vijfmaster, met de klankplaat als romp en vijf dunne staande staaldraden als masten. Door het spelen van flageoletten, waarbij één vinger losjes op de staaldraad rust, kan elke draad vele verschillende tonen, en soms zelfs dubbelklanken produceren.

De drie spelers van Rutmans Steel Cello Ensemble, gestoken in witte overalls, hanteren strijkstokken die er naast het glanzend staal uitzien als Robinson Crusoes eerste zelfgemaakte bogen.

De 55-jarige Rutman is zijn loopbaan begonnen als beeldhouwer, en zijn instrumenten zijn eigenlijk bespeelbare sculpturen. De vormen zijn esthetisch, de klanken die er uitkomen zijn sonoor en volumineus. Geweldige, langgerekt vervloeiende trillingen die we tot nu toe alleen kenden van de synthesizer.

Ondanks de pracht heeft het geluid zijn beperkingen. Het is vooral zwel en galm, een scherpe staccato-aanzet is onmogelijk.

Maar de narigheid is vooral dat Rutman geen componist is. En te oordelen aan het krabbelend gefiedel dat hij in een solo op de steel cello ten beste gaf, is hij – een twaalfjarige ervaring ten spijt – zelfs geen strijker. Zijn composities hebben nog het meest van enigszins voorgestructureerde groepsimprovisaties, waarin de drie spelers solistisch langs elkaar heen borduren aan een meditatief doorzwijmelend klankweefsel. Ensemble-lid Charles-André Meury komt in zijn stuk Rain helaas niet veel verder, ook al heeft hij het vocabulaire uitgebreid door de instrumenten als slagwerk te laten bespelen.

Rutman zelf is overigens de eerste om zijn beperkingen toe te geven: "Mijn instrumenten hebben voor de muziek geen andere betekenis dan een toevoeging. Het is aan toekomstige componisten om er iets mee te doen."


© Frits van der Waa 2006