de Volkskrant van 10 november 1987, Kunst, recensie
Prometheus is
vooral reisje
in de projector
Werken van Borodin, Rachmaninof en Skrjabin, door het Noordelijk Filharmonisch Orkest, o.l.v. Howard
Williams. In de Oosterpoort, Groningen.
De componist Alexander Skrjabin schrijft in zijn Prometheus-symfonie uit 1911 een tastiera per
luce voor: een lichtklavier. Het zal wel nooit duidelijk worden wat hem daarbij precies voor ogen
stond. Skrjabin is er althans nooit in geslaagd om Prometheus met de beoogde lichteffecten
opgevoerd te krijgen. Later is het herhaaldelijk geprobeerd, waarbij elke keer het instrument opnieuw
"uitgevonden" moest worden.
Het Noordelijk Filharmonisch Orkest brengt Prometheus met een nieuw lichtorgel. De 35
extra musici, nodig voor het grootschalig bezette stuk, waren uitgeleend door het Frysk Orkest, als
verjaardagscadeautje. Het Noordelijk Filharmonisch is in 1862 opgericht als Orchest der Vereeniging
"De Harmonie" en viert dus dit jaar zijn 125-jarig bestaan.
Maar de feestvreugde heeft een flinke knauw gehad. Minister Brinkman heeft laten weten dat het Frysk
en het Noordelijk Filharmonisch Orkest mogen verdwijnen, om plaats te maken voor een nieuw orkest van
een schamele 75 musici. In de toekomst zullen grote projecten als Prometheus vrijwel niet meer te
realiseren zijn.
Ter gelegenheid van Prometheus is boven het orkest een groot doek gespannen. Daarop wordt het
kleurenspel geprojecteerd. Het lichtklavier bestuurt het eigenlijke orgel, een hangende kast waarin
lichtontwerper Henk Kraaijenzank allerlei drukpompjes, kleurenfilters en spiegelpaneeltjes heeft
verwerkt.
Skrjabins partituur bevat een tweestemmige partij, opgeschreven in muzieknoten, en een tabel die aan
elk van de twaalf tonen in het octaaf een kleur verbindt. Zo is F donkerrood, A groen, en E "parelwit
en maneschijn".
De ene "stem" levert de steunkleur, de andere is vormgegeven als twee aanvankelijk vage vlekken, die
in de loop van het stuk vastere vorm aannemen, en tenslotte op hun uitgangspunt terugkeren. Het heeft
nog het meest weg van een reisje door het inwendige van de projector.
Het hoekig verloop van de lichtshow en de soms oubollige effecten, zoals twee kleuren die stuivertje
wisselen onder invloed van twee hoornakkoorden, heeft Skrjabin zo bedacht, daar is niet veel aan te
doen. Maar het kan nooit zijn bedoeling zijn geweest dat het apparaat bij elk van de vele, dikwijls
snelle, kleurwisselingen een duidelijke klap laat horen. Het scherm wordt daarbij telkens gedurende een
fractie van een seconde verduisterd, en dat maakt de overgangen nog harder. In een tijd van
microprocessors en superchips moet er toch wat beters gebouwd kunnen worden.
Af en toe biedt een in wellustig oranjerood gedrenkt akkoord een glimp van de synthese tussen klank
en kleur waar Skrjabin naar streefde, maar voor het overige bereikt deze vormgeving het tegengestelde:
ze leidt de aandacht af van de muziek. En dat was toch de hoofdzaak.
De Prometheus-symfonie is een machtige stroom van geluid, die af en toe bulderend buiten zijn
oevers treedt. De gecombineerde Groningse en Friese troepen, het Conservatoriumkoor, lichtorganist Rob
Smit en pianist Fred Oldenburg wisten onder aanvoering van de dirigent Howard Williams in al die
stroomversnellingen het hoofd goed boven water te houden.
Een goede prestatie, met vaart en heroïek, al liet de helderheid soms te wensen over. Maar het
was een hele inspanning voor het orkest, dat daarvoor al veel energie had gestoken in Rachmaninofs
Derde pianoconcert en drie delen uit Borodins Prins Igor.
© Frits van der Waa 2006