de Volkskrant van 16 januari 1988, Kunst, recensie
Martlands Drill opgewekt en agressief
Drill, van Steve Martland, uitgevoerd door Gerard Bouwhuis en Cees van Zeeland, in Zaal de Unie,
Rotterdam.
"Dit is geen onschuldig publiek", constateert de componist met een blik in de zaal. De enkele
tientallen belangstellenden zijn merendeels afkomstig uit het moderne-muziekcircuit. De spreker is de
Engelse componist Steve Martland (1958): T-shirt, spijkerbroek met bretels, stekeltjeshoofd, olijke en
zelfverzekerd. Deze componist is toevallig ook nog een gewone jongen, dat zie je zo.
In een aflevering van De Componist, de serie waarin zaal De Unie componisten hun eigen werk laat
toelichten, presenteert Martland zijn nieuwe werk Drill, een compositie voor twee piano's.
Steve Martland woont en werkt in Engeland, maar onderhoudt nauwe banden met Nederland, waar hij een
aantal jaren studeerde bij Louis Andriessen. Hij schreef stukken voor ensembles als De Volharding, het
Maarten Altena Octet en het Basklarinettenkollektief. Hij werkt nu aan een stuk voor het ASKO-ensemble.
"De belangrijkste parameters in Drill zijn ritme en toonhoogte", verklaart Martland. "Er zijn
geen verfijnde articulaties of texturen. De beslissingen over de balans, en over het belang van de
verschillende lagen vallen voor een groot deel toe aan de musici." Zijn dwarse idioom stuit in zijn
vaderland, maar ook elders op weerstand.
"In Engeland heerst vooral een soort impressionistisch romanticisme, en wie zich daarbij niet thuis
voelt, zoals de structuralist Brian Ferneyhough, vertrekt naar elders", vertelt Martland. Hij heeft het
overigens niet zo begrepen op de super-gestructureerde en verfijnde muziek van zijn landgenoot
Ferneyhough. "In dat soort moderne muziek spelen allerlei cerebrale en quasi-filosofische ideeën
mee, die onuitvoerbaar en dikwijls ook onhoorbaar zijn. Mijn muzikale denkbeelden zijn voor veel mensen
te weinig sophisticated. Dat is zo. dit stuk is pretty unsophisticated, maar wel
behoorlijk complex." Met voldoening constateert Martland evenals Peter-Jan Wagemans, eerder te
gast in De Componist , dat je het in zijn muziek ogenblikkelijk hoort als er iets mis gaat.
Maar er gaat niets mis, dankzij de enorme precisie en concentratie van Gerard Bouwhuis en Cees van
Zeeland, specialisten in het muzikaal heiwerk van componisten als Martland, Louis Andriessen of Diderik
Wagenaar. No rubato of any kind. Dynamic - LOUD! zijn de belangrijkste instructies voorin de
partituur van Drill. De elektrische versterking waar de componist ten overvloede
om vraagt laat in De Unie zeer te wensen over.
Toch blijft de lading van het stuk overeind. Drill is krap een half uur lang, bestaat uit zes
aaneengesloten delen, en is onmiskenbaar een stuk van Nederlandse signatuur. Martland toont zich nog
steeds schatplichtig aan Louis Andriessen, getuige de opbouw van zijn akkoorden, zijn gebruik van de
hoketus-techniek (waarbij uit samenklanken die heen en weer kaatsen tussen de instrumenten een pompende
geluidsmuur ontstaat) en in een duidelijke voorliefde voor Stravinskyaanse pendelbassen en erupties.
Maar daardoorheen wandelen de verschoven noten en de café-klanken van een componist als Guus
Janssen, verknipte disco en snelle riedels in de trant van Frank Zappa, en een kwinkelerend gejubel dat
ontleend lijkt aan de Franse muziek uit de jaren twintig. Het is agressief en dissonant, maar ook
opgewekt.
De tegendraadse Martland heeft in zijn stuk de opbouw van een "klassiek" stuk omgedraaid: Drill
wordt steeds stabieler en tonaler, om in de vijfde sectie te belanden in een rondcirkelende minimal
music, waarna een gevarieerde herhaling van het eerste deel het stuk besluit. Merkwaardig genoeg
werkt dat: doordat de aangeboden muzikale informatie steeds bevattelijker wordt raakt de luisteraar
niet oververzadigd en blijft voortdurend alert.
© Frits van der Waa 2006