de Volkskrant van 20 februari 1988, Kunst, recensie
Scherp contrast in Petroesjka van Kobayashi
Muziek van Von Weber, Mendelssohn en Stravinsky, door het Nederlands Philharmonisch Orkest en John en
Richard Contiguglia o.l.v. Ken-Ichiro Kobayashi. In het Concertgebouw, Amsterdam. Herhaling: Amsterdam
(20 en 23/2), Utrecht (22 en 24/2).
Dirigent Ken-Ichiro Kobayashi haalt niet alleen bij een orkest maar ook bij zijn publiek het onderste
uit de kan. Het aanvankelijk plichtmatige applaus voor Stravinsky's Petroesjka, donderdag bij
het Nederlands Philharmonisch Orkest, wist hij vakkundig te prolongeren, door elastisch de trappen van
het Concertgebouw op en af te stuiteren en de vertolkers van de diverse solopartijen uitbundig lof toe
te zwaaien.
Kobayashi kent zijn pappenheimers. Vanaf 1976 was hij een vaste gast bij het Amsterdams
Philharmonisch, en toen dat opging in het Nederlands Philharmonisch ging hij mee. Een harmonieuze
verbintenis, zo kon vastgesteld worden tijdens dit concert, waarbij het orkest zich van zijn zonnigste
kant liet zien. Een heel andere constatering is dat sponsor Albert Heijn er beter aan zou doen zijn
bijdrage gedeeltelijk om te zetten in een vooraad gratis te verstrekken hoestbonbons.
In de interpretaties van Kobayashi ligt de nadruk op de grote lijn, op scherp neergezette dynamische
contrasten en op energie en discipline. Het zijn kwaliteiten die niet direct representatief zijn voor
het Concert voor twee pianos in E, een jeugdwerk van Mendelssohn. Kobayashi stelde zich hier dan
ook gereserveerd op, terwijl de Amerikaanse tweelingpianisten John en Richard Contiguglia vakkundig,
maar met iets te veel aplomb gestalte gaven aan de beide solopartijen.
Met Stravinsky's Petroesjka en ook met de Freischütz-ouverture van Von Weber
heeft Kobayashi hoorbaar veel affiniteit. Het kwetterende kermisgedruis van Petroesjka, met zijn
door elkaar krioelende ritmes, houdt hij straf en zakelijk in de hand, terwijl hij de daar doorheen
gevlochten dun georkestreerde marionettendansjes voorziet van een nauwkeurig afgepaste ironische toets.
Het enige bezwaar van Kobayashi's scherp gekartelde profielen is dat het inwendige van de muziek, de
balans tussen de over elkaar liggende muzikale lagen, wel eens in het gedrang komt. Maar wanneer hij de
koperkleurige vonken van Stravinsky's vuurwerk in het rond laat spatten is dat gauw weer vergeten.
© Frits van der Waa 2006