de Volkskrant van 14 maart 1988, Kunst, recensie
De Waart slijpt Rheingold tot diamant
Das Rheingold, opera van Richard Wagner. Concertante uitvoering met o.a. Roger Roloff, William Lewis,
Jard van Nes en Henk Smit, door het Radio Filharmonisch Orkest o.l.v. Edo de Waart. In het
Concertgebouw, Amsterdam. Herhaling/Radio: Utrecht/Radio 4, vanavond, 19.30 uur.
Wagner zet het Concertgebouw op zijn kop. Bravo-geroep voor de dwerg Alberich, gezongen door Henk Smit.
Applaus voor William Lewis als de listige Loge. Bijval voor oppergod Wotan (Roger Roloff), die ondanks
een keelaandoening pontificaal zijn godenschaar heeft aangevoerd. En klaterende ovaties voor dirigent
Edo de Waart.
Edo de Waart is terug. En hoe. Als om zijn onlangs bekend gemaakte benoeming tot artistiek leider
van de omroeporkesten te bezegelen voerde hij zaterdag het Radio Filharmonisch Orkest (waarvan hij
volgend jaar bovendien chef-dirigent wordt) aan in een superieure, afgewogen concert-uitvoering van
Wagners Rheingold. Zijn reputatie als Wagner-dirigent hoefde hij niet te bezegelen: die heeft
hij al gevestigd bij de toenmalige Nederlandse Opera Stichting.
De Waart heeft het druk, deze week.
Vanavond doet hij nog een keer Rheingold, rechtstreeks op de radio uit het Utrechtse
Muziekcentrum. Hij staat vervolgens drie keer voor het Concertgebouworkest, met Strauss' Heldenleben
en Otto Kettings Monumentum. En tussen de bedrijven door brengt hij met het Nederlands Blazers
Ensemble, het gezelschap waarmee hij voor het eerst furore maakte als dirigent, een programma met
classics van de twintigste eeuw.
De aantrekkingskracht van het Rijngoud heeft een menigte Wagnerieten bijeengebracht in het
Amsterdamse Concertgebouw. Velen zijn gewapend met lijvige partituren, of tenminste met een tekstboek.
Wagner concertant, het heeft de allure van een heidense, Noors-Germaanse Mattheus-passie.
Ik prijs mij gelukkig met mijn handzame tekst-editie, Richard Wagner, Dramatische Werke, Zweiter
Band, uitgegeven in Leipzig, 1914, en zestig jaar later aangetroffen tussen een stapel tweedehands
Sjors-en-Sjimmies; nou ja, Wagners-werk is wel in kwalijker kringen waargenomen. Het boekje à
raison van twee gulden destijds telt vierhonderd pagina's vol Gotisch spijkerschrift, dat alle figuren
een typografisch spraakgebrek bezorgt: "Gefall' ich dir nicht, dich faff ich doch feft!" slist
de bronstige Alberich. "Nur feft, fonft fliefs' ich dir fort!" riposteert Rijndochter Wellgunde.
Dit is de juiste manier om Wagner te lezen.
De klinkende werkelijkheid is anders.
Zelfs de drakerige allitteraties smelten weg in de muziek. De beeldende kracht van Wagners muziek is
enorm. Het deert niets dat het hier slechts een concertante uitvoering betreft. Bij een enscenering
krijg je altijd de visie van een regisseur en een decorontwerper voorgeschoteld, hier kan daarentegen
je fantasie op eigen kracht aan de gang. Dat werkt prima. "Wagalaweia! Wallala weiala weia!" ,
zingen de Rijndochters, badend in een kabbelende, golvende stroom van orkestklank, die je bijna doet
vergeten dat er tegenwoordig meer zink, lood en cadmium dan goud op de Rijnbodem te vinden is.
Das Rheingold, het "voorspel" van Wagners opera-teraiogie Der Ring des Nibelungen, is
vergeleken met de daaropvolgende drie delen uitgesproken kort (tweeëneenhalf uur), en ook het
muzikaal idioom is naar verhouding eenvoudig. Maar het is altijd weer verrassend om te bedenken dat dit
stuk van het vierluik al in 1854 voltooid was. Dat is nog geen 35 jaar na Webers Freischütz.
Wagner was zijn tijd ver vooruit, met zijn als één geheel doorgecomponeerde
Gesamtkunstwerk, waarin de vrijwel ononderbroken dialogen ondersteund en dikwijls ook
becommentarieerd worden door een ware schat van orkestrale Leitmotiven.
De manier waarop De Waart, als een hedendaagse Nibelungensmid, de door Wagner opgehoopte stapel
diamanten en edelmetalen slijpt en tot een sluitend geheel vervat, is bewonderenswaardig. Alleen de
kopersectie, door de componist opgescheept met een stel Wagnertuba's, is niet altijd volkomen roestvrij.
Maar de fluwelige, beheerste timbres die De Waart deze sectie ontlokt in het plechtstatige
Walhalla-motief, biedt voldoende compensatie.
De VARA en de KRO, die de opera gezamenlijk produceren, hebben een fraaie solisten-equipe
bijeengebracht. De zwaarste rollen (Wotan en Loge) zijn toegevallen aan twee Amerikanen, Roger Roloff
en William Lewis.
Roloff, die zijn Wotan-rol met weidse gebaren onderstreepte, spaarde zijn geblesseerde keel hoorbaar,
en voor de gladjanus Loge had misschien een leniger tenor gevonden kunnen worden dan William Lewis, die
in de laatste minuten de indruk wekte juist te veel van zijn stem gevergd te hebben. Maar beiden
leverden een indrukwekkende prestatie.
Dat je voor de bezetting van een Wagner-opera niet op het buitenland aangewezen hoeft te zijn
bewezen de Nederlandse zangers. Voorop Henk Smit, heel sterk als Alberich. Dan Harry Peeters, die als
de reus Fasolt de ver boven hem uit torenende maar enigszins beslagen klinkende Zweed Bengt Rundgren
(Fafner) in de schaduw stelde. En niet te vergeten Jard van Nes, die haar partij een zo grote warmte en
luister verleende dat men kon betreuren dat Wagner Fricka niet wat vaker aan het woord heeft gelaten.
Het visioen van een complete Ring in het Muziektheater is in rook vervlogen. Harry Kupfer,
beoogd als regisseur, is door het Festspielhaus in Bayreuth aangezocht, en dat hij dit Wagner-Mekka
heeft verkoren boven het Muziektheater valt hem niet kwalijk te nemen. De financiële problemen bij
de Opera hebben een streep door het plan gezet.
Maar een troost: er is meer Wagner op komst. Al in april brengt de nieuwe Rotterdamse Schouwburg, in
het kader van de openingsfestiviteiten, de complete Ring des Nibelungen in een uit Kassel
afkomstige enscenering. En de VARA en het Holland Festival komen in juni volgend jaar met een
concertante Götterdämmerung, het slotstuk van de Ring, opnieuw met het Radio
Filharmonisch Orkest onder Edo de Waart. Op soortgelijke uitvoeringen van Die Walküre en
Siegfried is het zicht nog niet duidelijk. Maar De Waart heeft het talent en vast ook de
ambitie om de hele cyclus uit te voeren, al moet het stukje bij beetje. Om dat te horen hoef je
alleen maar vanavond de radio aan te zetten.
© Frits van der Waa 2006