de Volkskrant van 26 maart 1988, Kunst, recensie
Concerten Unanswered Question
creatief geprogrammeerd
The Unanswered Question door koor en orkest van bet Rotterdams Conservatorium, Delta Ensemble e.a., in
de Doelen, Rotterdam, muziekschool, Den Haag, en de IJsbreker, Amsterdam. Volgende concerten: Rotterdam,
27 en 31 maart; Den Haag, 31 maart.
Op het eerste gezicht ziet het er een beetje uit als Rotterdam tegen de rest van de wereld. Bij nader
inzien is het een compact festivalletje voor 20e eeuwse muziek met een doordachte programmaformule.
De compositie-afdeling van het Rotterdams Conservatorium organiseert al enkele jaren een
concertserie, waarin het werk van aankomende componisten wordt afgezet tegen repertoire uit vroegere
jaren van deze eeuw.
Dit jaar organiseert de stichting The Unanswered Question het evenement. Het programma is met zoveel
creativiteit, verstand van zaken en economie in elkaar gezet, dat het uitstijgt boven een
conservatoriumpresentatie.
Neem de prikkelende combinatie in het openingsconcert: drie stukken uit de jaren dertig: Hindemiths
Konzertmusik voor koperblazers, piano en harp, academisch en tegelijkertijd al te
rapsodisch; Poulencs "wereldse cantate" Le Bal masqué, een meesterlijk stuk, puntig,
quasi-naïef, energiek. En de waanzinnige, door de Balinese gamelan-muziek beïnvloede orkest-toccata
Tabuh-Tabuhan van de Canadese componist Colin McPhee. Een massaal bezet conservatoriumorkest
slingerde het stuk ondanks de soms erg losse leiding van Otto Ketting met
bewonderenswaardige inzet en discipline de hal van de Doelen in.
Het eigentijdse onderdeel van dit concert, Phasing van Joep Fransens, biedt een voortdurend
doorzingende vloed van harmonieën in veranderende instrumentale en vocale kleuren. Franssens is in
dit project ook vertegenwoordigd met Low budget music voor tien instrumenten, een hard en precies
stuk muziek. Vanuit lange, lage bastonen ontwikkelt zich een abstract bouwsel van opwervelende
toonconfiguraties. De combinatie van die beide stukken laat horen dat Franssens beïnvloed is door
de minimal music, in het bijzonder die van Steve Reich. Terwijl in Phasing de zwoele,
hedonistische kanten van die muziek naar voren gehaald worden vertegenwoordigt Low budget music
het constructieve aspect. En in beide gevallen is het statische klankbeeld van het minimal-idioom ondergeschikt
gemaakt aan de spanningsbogen van een eigen muzikaal verhaal.
Naast een herhaling van Klaas de Vries' Diafonia, een snijdend en helder stuk voor twee
sopranen en ensemble, waarvan de tweede helft helaas nog op voltooiing wacht, bracht het Delta Ensemble
een eerste, nog niet erg zekere, uitvoering van Rob Zuidams Notch. Zuidam, een leerling van De
Vries, heeft al laten horen dat hij talent heeft, ook al is hij nog op zoek naar een eigen stijl. In
Notch leidt de opvolging van dikwijls heel rudimentaire, kale noten tot een raamwerk van muzikale
wegwijzers, nu eens van een dwingende energie, dan weer van een grote stroefheid. De ensembleklank, die
zich dikwijls afspeelt in uiterste toonhoogten en gradaties van luidheid, is bewust verbrokkeld. Geen
makkelijk stuk, al is het materiaal beperkt.
Het derde concert, in de Amsterdamse IJsbreker, bevatte vooral elektro-akoestische muziek, soms met
visuele elementen. Daaronder een fascinerend filmpje van Norman McLaren, een Canadese componist die
elektronische muziek maakt door golfvormen op het klankspoor van een film te tekenen. Die golfvormen
eenvoudige blokpatronen gebruikt hij hier ook, in allerlei verschillende kleuren, als
beeldmateriaal. Het resultaat is een duizelingwekkende op-art, boven een kunstmatige reeks
variaties op een blues-schema.
Steve Reichs Pendulum music (1968), voor zes microfoons die heen en weer slingeren boven een
zelfde aantal luidsprekers en een steeds dichter wordend patroon van feedback-tonen laten horen,
is een extreem voorbeeld van de muzikale zelfbeperking die The Unanswered Question met deze
concerten wil illustreren. Een demonstratie van een zelfsturend muzikaal proces.
Niet minder rigide, maar desondanks een klapper, was Gilius van Bergeijks bandcompositie Symphonie
der Tausend (alfabetisch), die bestaat uit de eerste noten van duizend verschillende muziekstukken
van evenzoveel componisten, gemonteerd in alfabetische volgorde, en besloten met een tutti van
alle duizend stukken tegelijk. Een consequente uitwerking van een krankzinnig denkbeeld. Grandioze
symfonie-akkoorden, afgewisseld met korte elektronische bliepers, of losse vocale kreten, en dat daar
dikwijls ruis en tikken van de grammofoonplaat in meeklinken past volkomen bij Van Bergeijks ijzeren
wetmatigheid. Maf en magnifiek. Ik heb drie van de duizend componisten kunnen determineren.
© Frits van der Waa 2006