de Volkskrant van 5 mei 1988, Kunst, recensie
Kalende Zappa is niets veranderd
Frank Zappa, in de Ahoyhallen, Rotterdam.
Frank Zappa is onverbeterlijk. In zijn meer dan twintigjarige loopbaan heeft hij, eerst met zijn
Mothers of Invention, en later onder eigen naam, het grensgebied tussen pop, jazz en serieuze
"avantgarde"-muziek onveilig gemaakt.
Hoe dikwijls luisteraars en critici ook constateerden dat het nu echt afgelopen was met Zappa's
muzikale vernieuwingen, even vaak toverde de sinistere magister weer nieuwe, dikwijls
controversiële, konijnen uit zijn hoge hoed. Zo liggen de gecompliceerde computerklanken op het
album Jazz from hell uit 1986 (ondanks de stortvloed van sindsdien op cd uitgebracht materiaal
nog steeds zijn meest recente opname) menige Zappa-fanaat toch te zwaar op de maag.
De maestro stond dinsdag, voor het eerst in bijna vier jaar, weer in de Rotterdamse Ahoyhal.
Hij leverde in flitsende, messcherpe soli het bewijs dat hij het gitaarspelen niet verleerd is, al
heeft hij het instrument een aantal jaren niet aangeraakt. Hij hamerde, driftig typend,
Varèse-achtige muziekstructuren uit zijn Synclavier. Hij hanteerde losjes de dirigeerstok en
toonde daarbij een uitdrukkelijke autoriteit, alsmede een kalend plekje op de kruin.
Zappa is 47, en hij is in topvorm. Hij bereist Europa met een elfkoppige band, waarin de
basis-rockgroep (met vaste krachten als zanger Ike Willis, en toetsenspeler Bobby Martin) luisterrijk
is uitgebreid met een blazerssectie. Dat was de eerste verrassing.
De vijf blazers, onder wie de in jazzkringen geziene trombonist Bruce Fowler, kregen weinig
solistische speelruimte, maar schitterden als ensemble in opwindende arrangementen van vocale nummers
uit de jaren zestig als Let's make the water turn black. Andere nummers voorzagen ze van een
solide en sonore ondergrond, waar vooral de knorrende bassax van Kurt McGettrick (tevens piccolo!) een
belangrijk aandeel in had.
Het programma was als altijd vormgegeven als een kaleidoscopische, maar naadloos aaneengesloten
potpourri. Die bevatte en dat was de tweede verrassing niet alleen een selectie uit
Zappa's omvangrijke oeuvre, maar ook een bewerking van de Bolero van Ravel, een mootje uit
Stravinsky's L'histoire du soldat, en door Zappa als "comedy material" geannonceerde
cover-versies van verschillende Beatlenummers en Stairway to heaven van Led Zeppelin
compleet met op het podium geworpen damesondergoed.
Coveren is niets nieuws voor Zappa. Hij doet het al jaren met zijn eigen werk. Ook bij dit concert
had hij verschillende nummers in nieuwe jasjes gestoken. En de Bolero, hoewel hier en daar
opgeluisterd met zware feedback en funkbassen, klinkt toch als een hommage aan Ravels
orkestratiekunst. De Beatle-covers zijn daarentegen ronduit verwarrend. Wat zit er achter?
Respect of hekeldrift? De muziek wordt notengetrouw gevolgd, en is meer dan vakkundig georkestreerd:
hoe Zappa de strijkersklanken van Strawberry Fields en I am the walrus weet te vertalen
naar zijn blazers grenst aan het ongelooflijke.
Maar terwijl de walrus-teksten, evenals die van Led Zeppelins hemeltrappen, onaangetast
blijven, zijn andere grotesk misvormd: picture yourself on a whore in New Orleans. Entertainment
van de bovenste plank, dat wel.
Voor zijn nieuwe ensemble en met het oog op de Amerikaanse presidentsverkiezingen heeft Zappa een
reeks nieuwe songs geschreven. Helaas kwamen die in het concert van dinsdag niet aan de orde (het
woensdagprogramma, niet door mij bijgewoond, was volkomen verschillend). Maar de teksten, opgenomen in
het programmaboek, hekelen de hypocrisie van fundamentalistische tv-dominees en republikeinse politici
op niet mis te verstane wijze: Robertson says that he's the one - Oh he sure is if Armageddon is
your idea of family fun. Zappa's muziek blijft veranderen, zelf is hij niets veranderd.
Link: Alle stukken over FZ op deze site op 1 webpagina
© Frits van der Waa 2006