de Volkskrant van 27 juni 1988, Kunst, recensie
Milhauds "l'Orestie" glorieus en indringend muziekritueel
Holland Festival/VARA-Matinee: l'Orestie, opera van Darius Milhaud, door Radio Symfonie Orkest, Groot
Omroepkoor, Koor van de Nederlandse Opera en solisten o.l.v. Reinbert de Leeuw. Concertgebouw,
Amsterdam. Radio: 27 juni, Radio 4, 20.02 uur.
Wat Darius Milhaud bewogen heeft zijn Orestie als opera de wereld in te sturen is een mysterie.
Oratorium, toneelmuziek, of opera? l'Orestie, gecomponeerd in de jaren 1913-1924 op basis van
Paul Claudels vertaling van Aeschylus' Oresteia, onttrekt zich aan botanisering. Het titanische
opus beleefde zaterdag in het Amsterdamse Concertgebouw zijn Nederlandse première, in concertante
vorm.
Voor deze uitvoering. een coproduktie van de VARA en het Holland Festival, hadden het Groot
Omroepkoor en het Koor van de Nederlandse Opera een monsterverbond gesloten, en trad het Radio Symfonie
Orkest aan met een zestienkoppige slagwerkerssectie.
Sinds Milhaud in 1924 de laatste hand legde aan Les Euménides, het slotdeel van de
trilogie, is het werk nog maar enkele malen integraal, en slechts één keer in scenische
vorm, uitgevoerd. Het concert was dan ook een gebeurtenis die in historische allure kon wedijveren met
de simultaan gespeelde wedstrijd Nederland-Rusland. Het geringe aantal lege stoelen bewees het.
De stijl van l'Orestie verschilt radicaal van die van Milhauds "populaire" werken als Le
boeuf sur le toit of La création du monde. Het principe van de polytonaliteit, waarbij
het orkestrale weefsel bestaat uit door elkaar wandelende lagen met elk hun eigen toonaard, leidt tot
een wijd en diffuus klankbeeld en complexe akkoorden die van binnen lijken te gonzen. De enorme rijkdom
en reikwijdte van de samenklank vinden hun evenknie in de monumentale overspanning van de tijdsduur
meer dan drie uur , in een blok-achtige strofenbouw waarbij de gevarieerde herhaling, maar soms
ook een hardnekkig ostinato de muzikale stroom voortstuwt. Naast indrukwekkende orkestsegmenten
staan passages waar Milhaud een verrassend gebruik maakt van declamatie en spreekkoren, uitsluitend
ondersteund door slagwerk.
De dikwijls grandioze vocale en orkestrale opeenstapelingen bewegen zich op de grens van de
ondoorzichtigheid. Dat gevaar wordt bezworen door de instrumentatiekunst van Milhaud, en niet te
vergeten door dirigent Reinbert de Leeuw, die de klankverhoudingen subliem in evenwicht hield.
Toch leek het Concertgebouw regelmatig nauwelijks groot genoeg voor de geluidsmassa's. De
verschillende solisten, met name Charles van Tassel (inderhaast ingevallen voor Heinz-]ürgen
Demitz, slachtoffer van de zoveelste keelontsteking van het Holland Festival 1988), en Claron McFadden,
Nelly Boschkova en Ans van Dam, samen verantwoordelijk voor de driestemmig gezette rol van Athene,
leverden indrukwekkende prestaties, maar moesten toch meer dan eens het onderspit delven in de
geluidsbaaierd, die zelfs voor het Concertgebouw wat overdadig was. De radio-registratie, vanavond te
beluisteren op Radio 4, laat waarschijnlijker een gunstiger balans horen. Maar de ruimtelijke ervaring
zal wel niet door twee luidsprekers overgedragen kunnen worden.
Milhaud heeft niet de volledige Oresteia op muziek gezet. Uit het eerste deel, Agamemnon,
heeft hij maar één fragment getoonzet, van het tweede, Les Choéphores een
flinke portie, terwijl Les Euménides, het slotdeel, als enige volledig is uitgewerkt. Al
met al is het werk, dat derde deel incluis, eerder een indringende ceremonie dan een opera, te meer
daar Milhauds muziek het rituele aspect nadrukkelijk onderstreept. Het gegeven van Orestes' vendetta,
en zijn achtervolging door de Erinyen, de wraakgodinnen, die moeten wijken voor de principes van de
redelijke rechtspraak, vindt zijn parallel in de muzikale uitwerking. Een aaneenketening van obsessieve
bezweringen, uitbanningen en aansporingen mondt ten slotte uit in een gigantisch uitdijende, bedwelmend
beierende slotprocessie.
© Frits van der Waa 2006