de Volkskrant van 8 juli 1988, Kunst, recensie
SUPERIEURE UITVOERING VAN ZES WERKEN DOOR XENAKIS ENSEMBLE
Portret schetst eigenzinnigheid Wagemans
Muziek van Peter~Jan Wagemans door het Xenakis Ensemble o.l.v. Huub Kerstens, De Oostkerk, Middelburg.
Wat is de overeenkomst tussen het motet Viderunt omnes van de middeleeuwse Franse componist
Perotinus en de Negende pianosonate van de megalomane laatromanticus Alexander Skrjabin? De
componist Peter-Jan Wagemans heeft beide stukken bewerkt voor instrumentaal ensemble. Maar die
vaststelling alleen is niet bevredigend. Vanwaar de voorliefde van Wagemans voor twee zo radicaal
verschillende componisten?
De twee bewerkingen werden woensdag ten doop gehouden in de Middelburgse Oostkerk en maakten deel
uit van het Wagemans-programma, dat in feite het sluitstuk vormde van het Festival Nieuwe Muziek.
Vandaag en morgen lekken er uit de festivalkraan nog vertoningen van films over en rondom John Cage.
Het Xenakis Ensemble is sinds zeven jaar het huisemble van het Festival Nieuwe Muziek. Onder de
gedisciplineerde leiding van Huub Kerstens bracht het een superieur uitgevoerd portret van de 35-jarige
componist. Het zestal uitgevoerde composities geeft nog geen volledig beeld van het oeuvre van
Wagemans, want de "orkest-componist" kwam vanzelfsprekend niet aan de orde. Dit facet wordt belicht aan
het eind van het jaar als zijn Muziek IV, dat Wagemans zelf omschrijft als "een
postmodernistische danssuite", zijn première zal beleven.
De composities van Wagemans zijn dikwijls uiteenlopend van stijl en karakter. Maar een van de
factoren die in zijn muziek steeds terugkeren is een streven naar onthechting van de samenklank. Daarmee
is zijn dubbele interesse voor Skrjabin en Perotinus verklaard. De melodische lijnen van de
vroeg-middeleeuwse meerstemmigheid zweven even vrij door de muzikale ruimte als de mystieke akkoorden
van Skrjabin.
In zijn bewerking, of liever, instrumentatie, van diens pianosonate is Wagemans geheel trouw aan de
noten. Het is geen stijlkopie: de orkestrale inkleuring is beheerst en transparant, en dient ter
verheldering van de muzikale structuur. Wat niet belet dat het kamerorkest aan het voluptueuze slot
Skrjabinesk uit zijn voegen barst .
Met Perotinus heeft Wagemans zich meer vrijheden veroorloofd. Zoals de middeleeuwers om een
gregoriaanse melodie een meerstemmig weefsel vlochten, zo heeft hij Viderunt, op zichzelf al een
dwingende vloed van geluid, voorzien van extra noten, stemmenlagen, tegendraadse accenten en een enkele
vrije inlas.
Het is een bewerking in de geest van Stravinsky, die bij Wagemans toch al dikwijls door de noten
waart. Het originele stuk houdt zijn kracht en blijft volkomen herkenbaar, en tegelijkertijd is alles
doordrongen van de persoonlijkheid van de bewerker. De glanzende, klankrijke instrumentatie, de soms
merkwaardig springende, maar doelgerichte melodieslierten, en de dissonante klankstapelingen, dat alles
is op en top Wagemans. De muziek is dermate fascinerend, dat ze, als na tien minuten een laatste, licht
hikkende, eenstemmige melodie ver klonken is, een onvoldaan gevoel nalaat: jammer, dat Perotinus voor
Wagemans niet meer grondstoffen heeft nagelaten.
Zilverig
Walk on water, een "song" voor piccolo-trompet en ensemble was de derde première in
dit programma. Het is een gedragen, zilverig zingend stuk, waarin een beperkt, haast karig
uitgangsmateriaal met grote economie wordt ontwikkeld. Onder een uiterst langzame trompetmelodie
klinken orgelende blokken, waarin de klank rimpelig van kleur verschiet. Een geleidelijke versnelling,
en een toenemende welluidendheid leiden tot een versmelting van solist en ensemble, waarna de open,
wijde akkoorden als het ware vollopen met dissonanten, en het stuk eindigt met een korte recapitulatie
van het begin.
Bezwerend
Het Wagemans-portret werd gecompleteerd met drie oudere stukken, waaronder de bezwerende Muziek
voor basklarinet en piano en het knetterende pianowerk As I opened fire. Dit stuk, door
Gerard Bouwhuis met niets ontziende energie uit de piano gehamerd, imponeerde opnieuw door de
onbarmhartige, compromisloze montages van contrasterend materiaal. Het elf jaar oude Alla Marcia,
een anti-militaristisch concert voor tuba en ensemble, blijft nog steeds steken in de grommende,
mopperende solopartij van de tuba, doorspekt met enkele jammerklachten.
Welk idioom hij ook hanteert, Wagemans doet het vakbekwaam en vastberaden. Zijn instinct voor
fijngeschakeerde harmonische en instrumentale tinten maakt hij dienstbaar aan zijn hoekige muzikale
constructies. Dat leidt tot eigenzinnige, oorspronkelijke muziek, wars van sentiment, maar evenmin
gevoelloos.
© Frits van der Waa 2006