Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

rss
de Volkskrant van 1 oktober 1988, Kunst, recensie

NIEUW STUK SCHöNBERGER SPANNEND EN RAZEND MOEILIJK

Ziedende verbittering op muziek

Werk van Geertens, Berio, Láng, Kurtág en Schönberger door gROep 20. In De Unie Rotterdam.

Aan muziekgezelschappen die het moderne repertoire spelen bestaat tegenwoordig geen gebrek meer. Het ensemble gROep 20 werd vorig jaar opgericht (in Rotterdam, vandaar de vreemde typografie), maar het is nu al niet meer het jongste.

Groep 20 valt op door een eigen geluid, maar ontbeert nog een eigen gezicht. De doelstelling om "een internationaal zo breed mogelijk repertoire" te presenteren leidt vrijwel vanzelf tot programma's waarin variatie en samenhang elkaar in de weg zitten.

De trekpleister van dit concert was de eerste uitvoering van Elmer Schönbergers Quattro sonetti di Gaspara Stampa. Hierin is een cimbalom voorgeschreven, zo'n merkwaardige liggende snarenkast uit Hongarije, die bespeeld wordt met twee omwoelde stokken.

Het besluii om Schönbergers werk te combineren met Zene 2-3-4 van de Hongaar Istvan Láng en Splinters van zijn landgenoot György Kurtág. lijkt voornamelijk te zijn ingegeven door de overweging dat men niet iedere dag een cimbalom-speler in zijn midden heeft.

Daarnaast klonken nog As en seringen, een recent werk van Gerda Geertens, afgezien van enig subtiel gekleurd filigraanwerk weinig opwindend, en El mar la mar van Luciano Berio, een stuk uit 1952 dat nog het meest weg heeft van een jeugdzonde.

Schönbergers Quatro sonetti waren de pittigste kluif. Schönberger is minder bekend als componist dan als schrijver over muziek. Met Het apollinisch uurwerk (samen met Louis Andriessen) maakte hij naam als Stravinsky-exegeet. Dat de muzikale taal van de Quatro sonetti veel verwantschap vertoont met die van Andriessen (die weer afstamt van Stravinsky) is daarom nauwelijks een verrassing. Neem alleen al die typische klank van het cimbalom, prominent in verschillende Stravinsky-composities, maar ook in Andriessens Mausoleum. Ook in de bouw van de akkoorden, de trapsgewijze aaneenketening van noten, en het ritmisch maar onregelmatig pulseren van de klank klinkt veel bekends.

Maar gelukkig vaart Schönberger een eigen koers in het kielzog van zijn voorbeelden. Zijn compositie is niet, als die van Andriessen, een systematische verkenning van een compositorisch probleemgebied, maar veeleer een dramatische interpretatie van de in Stampa's sonnetten opeengepakte emotie, vormgegeven als een vierdelige liedercyclus.

De harmonie klinkt als bij Andriessen, maar verloopt anders. Het raamwerk van de klank evolueert sneller en dikwijls schoksgewijs, en er is een duidelijke retoriek in de daaruit opgebouwde spanningsbogen. Dat past bij de ziedende verbittering die de dichteres, door haar minnaar verlaten, in haar gedichten heeft samengebald.

De lading van de teksten, in snijdende samenklanken gezongen door Lucia Meeuwsen en Helene Versloot, wordt versterkt doordat daarbij vooral het lage register aan bod komt. De passie raast niet ten hemel in coloraturen, maar wordt vanuit de ingewanden uitgestoten in gereciteerde keelklanken. Het is een haast instrumentale benadering van de vocale klank, en de zangeressen zitten dan ook gewoon tussen de musici.

Quattro sonetti di Gaspara Stampa is een spannend stuk, maar het is ook razend moeilijk. Ondanks de grote inzet van de musici lieten coördinatie en zuiverheid hier en daar te wensen over. Het is dan ook spijtig dat dit werk maar één keer wordt herhaald – maandag in de IJsbreker –, want eigenlijk zou gROep 20 meer tijd moeten hebben om het te laten bezinken.


© Frits van der Waa 2006

frits60