Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

rss
de Volkskrant van 12 december 1988, Kunst, recensie

Het universum van Ton de Leeuw klinkt weer overrompelend mooi

Muziek van Kang, Christoff, De Leeuw, Chou door Geoffrey Madge e.a., De IJsbreker Amsterdam.
Gamelan-composities door het Ensemble Gending. Soeterijn Amsterdam. Herhalingen in Amsterdam, Eindhoven, Rotterdam, Utrecht, Nijmegen en Maastricht.
Schubert, De Leeuw, Messiaen en Haydn door het Radio Kamer Orkest en solisten. Concertgebouw Amsterdam. Radio 4: vanavond, 20 uur.

Van Schubert tot Sukhi-Kang, de muziek van Ton de Leeuw past overal bij. Dit lijkt misschien geen aanbeveling, maar toch is het zo bedoeld. De Leeuws werk is tegelijk traditioneel en vernieuwend; is, beïnvloed door oosterse gedachtengangen maar klinkt tegelijk westers-cosmopolitisch. Ze is evengoed op haar plaats in het Concertgebouw als in de IJsbreker of het Soeterijn-theater.

De afgelopen week is er veel muziek van Ton de Leeuw te horen geweest: twee premières en een reprise, elk op een ander podium en in een eigen context. Het werk van de 62-jarige componist werd geflankeerd door stukken van zeer uiteenlopende vakbroeders. Van Schubert uit Wenen tot Sukhi Kang uit Korea; van De Leeuws vroegere leermeester Olivier Messiaen (wiens tachtigste verjaardag zaterdag in de VARA-matinee werd gevierd met een uitvoering van Les couleurs de la cité céleste) tot De Leeuws leerlinge Sinta Wullur, van wie in Soeterijn een nieuw gamelanstuk tot klinken kwam, geschreven in het kielzog van De Leeuws Gending.

Twee van de drie concerten waren onderdeel van de International Composers' Workshop, een culturele uitwisseling die mede door De Leeuw op gang is gebracht. en die sinds 1977 beurtelings in Nederland en Bulgarije plaatsvindt. Het vaste thema is "de invloed van traditionele muziek op het hedendaagse componeren". Men denke daarbij aan zogenoemde etnische muziek, liever niet aan de driekusman en al helemaal niet aan enigerlei Beethoven-traditie – ook al noemde De Leeuw zijn nieuwe pianostuk Les adieux (een titel die ook in Beethovens piano-oeuvre voorkomt).

De Leeuw gaat in zijn muziek een stap verder dan de meeste Aziatische of Oost-Europese componisten die elementen uit muziekculturen van hun eigen land in hun composities verwerken. De Leeuws werk is niet zozeer geïnspireerd op noten of stijlkenmerken van de oosterse muziek als wel op de filosofieën die daarachter liggen. De Leeuw hanteert een voor de doorsnee-westerling nauwelijks toegankelijke wereldbeschouwing, die uitgaat van een "fundamentele eenheid van het universum". De Leeuw probeert die holistische idee in zijn muziek te weerspiegelen. Hij is niet uit op doelgerichte ontwikkeling, hij mijdt het conflict. Zijn expressie is terughoudend.

Het uitgangspunt lijkt op dat van John Cage, de Amerikaan die in november te gast was bij het het Haagse Conservatorium. Maar de anarchistische Zen-creativiteit van Cage is De Leeuw vreemd. Er heerst een hiërarchische orde in zijn muziek, die is opgebouwd uit systematisch opgezette, transformeerbare patronen. Zijn toonreeksen hebben een centrum, zijn structuren hebben een regelmatige bouw. De Leeuws klanken hebben een vaak zinnelijke schoonheid.

Wie geneigd is na deze algemene beschouwing de moed op te geven zij alsnog verwezen naar de VARA-uitzending van vanavond op Radio 4. Het Concert voor twee gitaren en twaalf strijkers, zaterdag in de VARA-Matinee voor het eerst in Nederland uitgevoerd door Martin Kaay, René Domen en het Radio Kamer Orkest, is bovenal overrompelend mooi.

De Leeuw heeft het stuk geschreven voor een gitaarconcours van Radio France. Daarin ligt waarschijnlijk de oorsprong van een paar obligate effecten die De Leeuw heeft toegepast, zoals de gehamerde akkoorden en het geklop op de klankkast kort na het begin. Het stuk kan eigenlijk best buiten deze "gitarismen". In drie aaneengesloten delen passeert versluierde opwinding, uitgedrukt in verfijnde klankwaaiers en korte pizzicato-erupties. Trage en serene harmonische verkenningen, gearticuleerd door de beide solisten, gaan over in een slotdeel met vage reminiscenties aan jazz-rock en flarden Oriënt.

De Weense dirigent Martin Sieghart, vervanger van de uitgevallen Lucas Vis, leidde de blazers en slagwerkers van het Radio Kamer Orkest met vaste hand door Messiaens Couleurs de la cité céleste. Desondanks waren de balans en de ritmische exactheid in dit schitterende, maar erg lastige stuk niet optimaal. De Leeuw kwam er beter van af.

De Leeuws pianostuk Les Adieux is geschreven voor Geoffrey Madge. Op vragen over een eventuele verwantschap met Beethovens gelijknamige sonate reageerde De Leeuw verbaasd. Het is eenvoudig het laatste stuk dat De Leeuw, die zich in Frankrijk heeft gevestigd, in Nederland heeft geschreven.

Les adieux bleek een raadselachtige, fascinerende compositie. Schoksgewijs uitdijende segmenten, opgebouwd uit beierende, over het toetsenbord springende tonen en akkoorden. Het begin is verraderlijk eenvoudig, maar het mondt geleidelijk uit in een zonderlinge swing, in een passage met riedelende razernij in uiteenlopende registers. Na een plotselinge fortississimo-stuip, vindt het zijn besluit in een portie eerder gepresenteerd materiaal.

Het is de vraag of Madge, die het werk behandelt met de hem eigen potige virtuositeit, de juiste vertolker is voor een muziek die gericht is op afstandelijkheid en onthechting. Les Adieux klonk meer als een abstract notenbouwwerk, vernuftig opgehangen aan tien losse vingers, dan ais een heus pianostuk.

Gending, een gamelancompositie uit 1975, is door De Leeuw uitdrukkelijk niet bedoeld als fusie-muziek, maar als een autonoom concept dat gebruik maakt van het klassieke gamelan-instrumentarium. Het stuk heeft in de afgelopen jaren enkele ad hoc-uitvoeringen beleefd. Naar aanleiding daarvan is dit jaar een nieuw ensemble onder de naam Gending samengesteld. Het maakte woensdag zijn debuut. Naast Gending klonken er drie nieuwe gamelanstukken van jongere componisten. De inzet en de concentratie van de spelers, een onbezoldigd gezelschap van conservatoriumstudenten, musicologen en componisten, wogen op tegen de hier en daar waar te nemen coördinatieproblemen.

Het concert leidde tot bespiegelingen over de conditionering van het oor. Mijn eerste reactie was dat het allemaal zo naar gamelan klonk. Misschien zoals een Papoea die voor het eerst naar een strijkkwartet luistert in het Concertgebouw, Mozart en Xenakis hoort spelen, en dan vindt dat het allebei erg klinkt naar strijkkwartet. De Westerling is gewend aan een octaaf dat netjes in twaalf gelijke stappen is verdeeld. De vijfdelige toonschaal van de gamelan past daar niet in. Een luie leek zou de klankkleuren van het instrumentarium kunnen samenvatten als bing, bong en boem.

Toch leverde elk van de vier muziekstukken een boeiende en bovendien volkomen verschillende luisterervaring op. Barbara Woofs Soundings is een compositie met lange spanningsbogen, waarin muzikale lijnen op onverwachte momenten in elkaar vloeien en heldere, droog-klinkende structuren opgaan in een veelvoud van stemmen.

Ganántara van De Leeuw-leerlinge Sinta Wullur bevat naast parafrases van authentieke gamelanmuziek ook knetterende ritmes, gespeeld op de onderstellen van de instrumenten, fascinerende wisselingen tussen voor- en achtergrond; een complexe stapeling van muzikale lagen. Het is een overtuigend en oorspronkelijk stuk, dat laat horen dat de manier waarop De Leeuw Oost en West met elkaar verbindt niet de enige hoeft te zijn.


© Frits van der Waa 2006

frits60