de Volkskrant van 16 december 1988, Kunst, recensie
Toongeheugen is zoek bij Brahms door Ottovoci
Werken van Mendelssohn, Brahms, Fauré e.a. door Vocaal Ensemble Ottovoci o.l.v. Maurice
Broussard, in de Geertekerk, Utrecht. Herhalingen: Rotterdam (21/12), Papendrecht (23/12) en Amsterdam
(26/12). Radio 4: 3 mei, 8.45 uur.
De muziekcriticus Max Kalbeck, een goede vriend van Johannes Brahms, hoorde eens hoe de componist, zich
onbespied wanend, aan de piano de laatste hand aan een nieuw stuk legde: "Naarmate het werk gestalte
kreeg, verhief zich een eigenaardig brommen, kermen en steunen, dat op het muzikale hoogtepunt overging
in luid gehuil."
Het is de vraag of Brahms bij het componeren van zijn Missa canonica ook door zulke
gemoedsaandoeningen overmand is geweest. Zeker is echter dat de eerste Nederlandse uitvoering van het
werk om te huilen was.
Het vocaal ensemble Ottovoci, aangevoerd door Maurice Broussard, brengt het misje als onderdeel van
een kerstprogramma. Reeds het lillend griesmeelpudding-vibrato waarmee de acht zangers enkele
Sprüche van Mendelssohn in de Utrechtse Geertekerk deponeerden stemde zorgwekkend. Maar
goed, zoiets is een kwestie van smaak, en tenslotte is Ottovoci een "professioneel vocaal ensemble" en
"gespecialiseerd in muziek uit de 19de eeuw" (ik heb me laten vertellen dat dat repertoire aan de
conservatoria in de afgelopen eeuw schromelijk is verwaarloosd).
De meeste Ottovoci-zangers hebben behalve tremulanten ook een fatsoenlijke techniek in huis, en hun
dirigent is niet gespeend van muzikaal inzicht, getuige zijn afwerking van de grote lijnen, de balans en de expressie.
Des te verbijsterender is de absolute en door Broussard kennelijk ongecorrigeerde
afwezigheid van enig toongeheugen. De twee uitgevoerde Brahms-composities bevatten enige modulaties,
alsmede een orgelpartij. Vervelend voor Ottovoci. De stuurloze, maar overwegend afzakkende bewegingen
die het ensemble door het tonenstelsel maakte werden daardoor genadeloos aan de kaak gesteld. Vooral
wanneer de organist na enige maten rust opnieuw inviel bereikte men een huiveringwekkende
dissonantiegraad.
Ondanks de bizarre vertekeningen van het klankbeeld werd het duidelijk dat de Missa Canonica
geen samenhangende compositie is, maar bestaat uit vier achter elkaar gezette studie-composities,
geschreven in een licht archaïserend, maar onmiskenbaar romantisch idioom. Opvallend is het
ontbreken van Gloria en Credo, de twee grote "tekstrijke" misdelen. Na het wat hoekige,
voor de zangers veeleisende Kyrie volgen een expressief Sanctus, een lichtvoetig
Benedictus, en een breed opgezet en vloeiend Agnus Dei.
Het resterende deel van het Ottovoci-programma is grotendeels gevuld met Christmas Carols, in
soms aandoenlijk onbeholpen arrangementen. En hoewel ook hier een paar minder gewone akkoordverbindingen
aanleiding geven tot hilarische glijpartijen, is het duidelijk dat deze aardige doe-het-zelf-muziek
voor de gevorderde amateur aanzienlijk beter overeenstemt met het muzikale bevattingsvermogen van
Ottovoci.
© Frits van der Waa 2006