Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant van 10 januari 1989, Kunst, recensie

Fournet laat Ameling in cyclus Berlioz versmelten

Berlioz-programma door het Radio Symfonie Orkest en Elly Ameling o.l.v. Jean Fournet in Muziekcentrum Vredenburg, Utrecht. Radio 4: 14 januari, 13.02 uur.

Hector Berlioz was misschien de eerste componist die je als "klankschilder" kunt betitelen. Dat hij geen piano speelde heeft daar waarschijnlijk veel mee te maken. Zijn muzikale denkbeelden liepen niet langs het kanaal van het toetsenbord, maar kwamen voort uit een orkestrale klankvoorstelling.

Het oeuvre van Berlioz omvat veel grandioze, in felle kleuren neergeborstelde composities, zoals de Symphonie fantastique of het Requiem, maar ook werken die, met hun fijngepenseelde, doorschijnende tinten, doen denken aan aquarellen. Zo'n muziekstuk is de liedercyclus Les nuits d'été, zes feeërieke stemmingsbeelden op teksten van Théophile Gautier.

Elly Ameling vertolkte het werk in het Utrechtse Muziekcentrum, samen met het Radio Symfonie Orkest onder Jean Fournet, die vervolgens een uitvoering van Berlioz' bekendste werk, de Symphonie fantastique ten beste gaven. Een fraai Berlioz-tweeluik, deze aflevering van de serie Veronica's meesterwerken.

Ameling is bij uitstek een liedzangeres, met haar gepolijst nachtegalentimbre en haar natuurlijk, niet-opgeschroefd volume. Morgen brengt ze, opnieuw in de grote zaal van Vredenburg, maar dan slechts begeleid door pianist Rudolf Jansen, een programma met liederen op teksten van Goethe.

Voor een stuk als Les nuits d'été, dat vraagt om een bewogen, maar niet hoogdravende expressie, is ze de aangewezen zangeres. Mede dankzij de door Fournet per milligram afgewogen instrumentale balans deed ze haar stem versmelten met de orkestklank, zonder daarin onder te gaan. Zo maakte ze de cyclus, met zijn gemoedsaandoeningen die uiteenlopen van luchthartigheid tot diepe rouw, tot een even coherent als intiem geheel.

In de Symphonie fantastique laaien de emoties heftiger op. Het is een verhaal van verliefde dromen en waandenkbeelden, dat niettemin is vormgegeven in een hechte symfonische constructie. Het stuk vraagt om een messcherpe verklanking, vooral waar het klankweefsel dun gehouden is. In dat opzicht liet de uitvoering van het erg voorzichtig opererende orkest aanvankelijk enigszins te wensen over. Maar Fournet, vakman als hij is, blies zijn musici al snel meer zelfvertrouwen in, zonder daarbij zijn greep te laten verslappen. In het daverende slotdeel gaf hij een sterk staaltje van dirigentenevenwichtskunst weg door de gemoederen tot vlak onder het akoestische verzadigingspunt te verhitten.


© Frits van der Waa 2006