de Volkskrant van 11 september 1989, Kunst, recensie
Richard Barrett wint prijs en krijgt vermaning toe
AMSTERDAM - De Gaudeamus Muziekprijs 1989 is gewonnen door de Engelse componist Richard Barrett (30).
Barrett dankt zijn bekroning aan een strijkkwartet, I open and close, dat gisteten in de
IJsbreker onder handen van het Londense Arditti Kwartet een formidabele uitvoering beleefde.
Het concours voor componisten tot dertig jaar vormde in feite het centrale onderdeel van de
Muziekweek, maar werd dit jaar gecombineerd met vele uitvoeringen in het kader van de jaarlijkse
bijeenkomst van de International Society for Contemporary Music (ISCM). Menig concertbezoeker zal het
spoor bijster zijn geraakt in de door elkaar geweven programmadraden.
De Gaudeamus Muziekweek, in 1947 begonnen als een strikt Nederlandse aangelegenheid, is uitgegroeid
tot een festival van internationale allure. Dat juist in deze week aan Walter Maas, de 80-jarige
oprichter van Gaudeamus, de Jan van Gilseprijs werd uitgereikt wegens zijn verdiensten voor het
Nederlandse muziekleven, was niet meer dan toepasselijk. Zelf sprak hij in zijn karakteristieke
"Walterisch", een mengsel van Nederlands en Duits, zijn blijdschap uit dat hij op zijn tachtigste nog
mocht oogsten wat hij in zijn jeugd gezaaid had.
De toekenning van de prijs aan Maas mag onomstreden zijn, bij die van de Gaudeamusprijs passen
daarentegen enige kanttekeningen. En die maakte de jury ook, want behalve zijn prijs gaf ze Barrett een
aantal vermaningen mee. De Nederlandse componist Jan Vriend, die samen met Makoto Shinohara en Michael
Finnissy de veertien uitgevoerde composities tegen elkaar heeft afgewogen, wees weliswaar op "het grote
potentieel, de vele interessante ideeën en het fantastische gebruik van de strijkinstrumenten" in
het winnende stuk, maar signaleerde tevens "een zekere monotonie" en een tekort aan "specifieke
patronen".
Dat is mild uitgedrukt. Want het enige gevoel dat Barretts met schrijnend knauwende kwarttonen en
traag circulerende glissandi bezaaide slagveld na twintig minuten overleeft, is de indruk dat de
componist toegegeven, op vakkundige wijze tijd weet te rekken.
Nu is een tijdrekker altijd nog beter dan een matenvuller, want ook daarvan waren er dit jaar weer
enkelen vertegenwoordigd. Een onontkoombaar gevolg van de haast onmogelijke opgave om in enkele dagen
een selectie uit de 245 ingezonden partituren te maken. Vooral onder de Italianen, wier inzendingen als
elk jaar goed bestand bleken tegen die eerste jurering, bevonden zich een paar techneuten die kennelijk
meer geobsedeerd zijn met "productie en retorische rangschikking van vormen en geschriften" (citaat uit
een der toelichtingen) dan met de inhoud en het effect daarvan. Om nog maar te zwijgen van iets als
"oorspronkelijkheid".
Het is eigenlijk een oud verhaal: je moet als jong componist wel over een sterke persoonlijkheid
beschikken om de leerstellingen van je compositiedocent en datgene wat in eigen land als "goede zeden"
geldt naar je eigen hand te kunnen zetten. Het Gaudeamus Concours bevestigt dat de Italianen zich
vooral bezighouden met rijkgeschakeerde textuur, de Duitsers met een soort van neo-expressionisme, de
Fransen met klankkleur en taal, de Amerikanen met een weinig diepgaande behaaglijkheid, en dat een
kosmopoliet als de Engelsman Brian Ferneyhough met zijn hyper-complexe gedachtengoed wijd en zijd
epigonen waaronder ook de bekroonde Barrett heeft gekweekt.
Ook Richard Rijnvos, de enige Nederlander van wie een werk was geselecteerd, heeft bij Ferneyhough
gestudeerd. Maar hij heeft zijn eigen persoonlijkheid weten te bewaren, zoals te horen was in
Zahgurim, whose number is twenty-three and who kills in an unnatural fashion, een explosief en
extravagant, niettemin hecht geconstrueerd werkstuk voor vier slagwerkers en basblokfluit. Rijnvos gold
als potentiële winnaar, maar redde het net niet.
De twee andere inzendingen die opvielen door lef en originaliteit kwamen beide uit Engeland. David
Sawer kenschetst zijn speelse en vooral in ritmisch opzicht prikkelende ensemblestuk Take Off
heel adequaat als een "mechanisch ballet". Een zwaardere kandidaat was Ian Willcock, met zijn For
the Republic, een wild scheurend terzet voor trombone, marimba en synthetische geluiden.
De jury erkende het talent van Rijnvos en Willcock, maar zocht naar meer bewijzen van componeerkunst.
En die heeft Barrett geleverd, dus daar hoeven we ons geen zorgen over te maken. Meer zorgen baart het
dat er nog meer komt. Want het winnende strijkkwartet is slechts het zesde deel uit een cyclus die niet
minder dan elf delen zal omvatten.
© Frits van der Waa 2006