Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant van 20 november 1989, Kunst, recensie

De nasmaak van muziek Lutoslawski is gering

Werken van Witold Lutoslawski door het Rotterdams Philharmonisch Orkest m.m.v. Anthony di Bonaventura, o.l.v. de componist. De Doelen, Rotterdam.

De 76-jarige Poolse componist Witold Lutoslawski dirigeerde vrijdag zijn eigen werk bij het het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Het was onweerlegbaar een gebeurtenis met historische allure – nog afgezien van de constatering dat dit orkest verder het hele seizoen geen noot recente muziek speelt.

Ook de Rotterdamse Lutoslawski-week, waarin dit concert de bekroning vormde van een voorbeeldig opgezette reeks lezingen, demonstraties en concerten, was een evenement met een meer dan gewone uitstraling, juist doordat de componist zelf steeds als beminnelijk middelpunt van zijn eigen portret fungeerde.

Maar leidde het werkelijk tot een "belangrijke' muzikale ervaring", en neemt Lutoslawski heus de "markante plaats in de voorhoede van het 20ste eeuwse componeren" in waarvan sprake is in de festivalfolder?

Nou nee. Voor Lutoslawski's werk, dat tot enkele jaren geleden veelvuldig werd uitgevoerd in de moderne C-serie van het Concertgebouworkest, heb ik nooit werkelijk warm kunnen lopen. Eerlijk gezegd was ik, na eerst de openbare repetitie van het Pianoconcert (1987) en de Derde Symfonie (1972-83) bijgewoond te hebben, tamelijk opgelucht toen ik ook het officiële concert achter de rug had.

Anders dan de vitale, soms zelfs brutale Symfonische variaties uit 1938, het "jeugdwerk" waarmee het programma opende, zijn die twee recente stukken te lang voor wat ze te bieden hebben. Ze zijn te zeer opgebouwd uit stukjes en beetjes, en onder de vele ideeën, die ze bevatten zijn er te weinig met weerhaken. Er is veel te proeven, maar, hoewel het verre van smakeloos is, blijft er weinig van hangen. De interpretatie van Lutoslawski, wiens afstandelijke dirigeertrant zich weerspiegelde in de verrichtingen van het orkest, voegde daar niets extra's aan toe.

In het Pianoconcert, dat heel licht van toets is, wegen die bezwaren minder dan in de Symfonie. De vierdelige architectuur is werkzaam, vooral dank zij het grillige, haast wufte openeningsdeel en de stuurse, wat overdadige, maar goed naar het slot toewerkende finale. Het is bovendien een onvervalst pianistenstuk, met veel parelende dan wel turbulente passages in de door Anthony di Bonaventura voortreffelijk verzorgde solopartij.

Lutoslawski laat zijn Derde Symfonie opzettelijk beginnen met een eerste deel dat bestaat uit een soort van schijnmanoeuvres. Maar de uitweg daaruit, die het tweede deel, dat tevens het laatste is, zou moeten bieden, blijft steken in een nieuwe reeks van te kortademige fragmenten. Daarbij komt dat zowel de harmonieën als de melodieën doorgaans gegrondvest lijken op mootjes van de chromatische toonladder: het zijn smalle clusters en zweverige slierten waarbij een halve toon hoger of lager er weinig meer toe lijkt te doen.

Een van de opvallendste kenmerken van Lutoslawski's muziek is de "gebonden aleatoriek". Daarbij wordt het orkest, of een gedeelte daarvan, op bepaalde momenten door de dirigent vrijgelaten in het afwerken van op zich zelf exact genoteerde frases. Het leidt gewoonlijk tot kleine, klankveldjes met een soort van statistische inwendige beweging; soms is het zelfs niet uit te maken of het orkest gewoon, dan wel op commando, ongelijk speelt. Het belang van deze "vinding" van Lutoslawski is voor mijn gevoel schromelijk overschat.

Wat wel indrukwekkend is aan Lutoslawski's muziek is de orkestrale rijkdom, de haast zintuiglijke inventie die hij aan de dag legt in zijn gedetailleerde klankstructuren en -contrasten, in de soepele ritmes en zijn uitgebalanceerde meerstemmigheid. Het maakt dat de buitenkant van de muziek soms belangrijker lijkt dan de binnenkant. Daarmee zij niet gezegd dat Lutoslawski een onwaarachtig componist is: zijn muziek past in dat opzicht in de Franse traditie waarmee hij graag zijn affiniteit belijdt.

Maar er is nu eenmaal, ook in die traditie, prikkelender muziek geschreven.


© Frits van der Waa 2006