de Volkskrant van 24 maart 1992, Kunst, recensie
Rihm brengt holle retoriek van volksmenner
Strijktrio Holland, met Wolfgang Rihm. De IJsbreker, Amsterdam.
Elke generatie wil het anders doen dan de voorgaande, en voor componisten geldt dat nog meer
dan voor gewone stervelingen. De muziek van Wolfgang Rihm, geboren in 1952 en een nog steeds rijzende
ster onder de Duitse componisten (mede dankzij zijn niet aflatende partiturenproduktie), is een
ondubbelzinnige reactie op de pling-plong-muziek van de jaren zestig. Rihm verklankt geen parameters
of matrixen, maar gebaren en emoties. Maar neoromantisch is zijn muziek niet. Daarvoor zijn de
klanken te wrang en de overgangen te hardhandig.
Het Strijktrio Holland speelde Rihm, zondagmiddag in de IJsbreker. Er ging slechts één
werk, maar dat was toereikend, want Musik für drei Streicher duurt een klein uur. Hoewel
dit trio al vijftien jaar oud is, bijna een jeugdwerk, is het een karakteristiek Rihm-stuk. Extreem.
Rihm heeft de retoriek teruggebracht in de muziek, maar het is de holle retoriek van een
volksmenner. Het gaat van hard-zacht, dun-dik, hoog-laag, snel-traag, met weinig daartussen. Zelfs
wanneer hij een rust noteert is die zo lang en nadrukkelijk dat het effect vooral quasi-diepzinnig
is. Zo wordt ook het doorbreken van de stilte met een knallend driedubbel sforzando al gauw
quasi-spannend.
Tegelijkertijd haalt Rihm van alles overhoop. Verknipte fragmenten uit een canzone verwijzen
naar de renaissance. Er doemen voortdurend motieven uit Beethovens Grosse Fuge op. Op de korte
afstand is het kunstig en briljant; het geheel evenwel doet brokkelig en impulsief aan. Dat
is ook in andere werken van Rihm de voornaamste handicap.
Maar de uitvoering was griezelig goed. De drie strijkers, die voorheen opereerden als het
Trio Ter Haar/Van Els, en zich sinds een jaar tooien met de nauwelijks minder charmante naam
Strijktrio Holland, vormen een gedreven drieëenheid. Ze hebben alles in huis: uitzinnige
flageoletten, weerbarstige klankkleurschakeringen, mokerslagen en fluisterende veegstreekjes; en
tussen dat alles door geeft Rihm ze zelfs nog gelegenheid om te laten horen hoe warmbloedig en
haarzuiver geïntoneerd hun "klassieke" ensembleklank is.
Ook bij muzikanten doet elke generatie het weer anders, maar daar betekent dat vooral: beter.
© Frits van der Waa 2006