de Volkskrant van 16 maart 1993, Kunst, recensie
Gergjev flambeert Berlioz in vuurwater
VARA-Matinee: Prokofjev, Schnittke en Berlioz, door het Rotterdams Philharmonisch Orkest en Joeri
Basjmet, altviool, o.l.v. Valeri Gergjev. Concertgebouw, Amsterdam. Radio 4: 19/3. Nederland 3: 28/3.
Nu heb ik al zo veel muziek van Alfred Schnittke gehoord en nog steeds heb ik niet het gevoel dat ik
die man ken, laat staan dat ik hem begrijp. In alle andere muziek kun je horen waar de componist van
houdt; of hij zoals Prokofjef houdt van een gorgelende, wat hoekige orkestklank met een boel spirituele
hoempa, of, zoals Berlioz, van schitterende kleuren met veel diepte, lieftalligheid en lawaai. Maar
waar Schnittke van houdt blijft voor mij verborgen. Misschien van zich verstoppen achter andere
muziek en daar steeds weer nieuwe gordijntjes over neerlaten.
Eén ding staat vast. Vrolijke muziek is het niet. Een ander ding is dat die muziek, misvormd
en verscheurd als ze is, ook heel spannend kan zijn. Dat maakten dirigent Valeri Gergjev, altviolist
Joeri Basjmet en het Rotterdams Philharmonisch Orkest duidelijk in hun extreem aangescherpte
uitvoering van Schnittkes Altvioolconcert uit 1985. Basjmet, voor wie het stuk gecomponeerd is,
trok enorm lange lijnen met een griezelige intensiteit uit zijn instrument, dubbellijnen zelfs,
haarzuiver van intonatie en daardoor dikwijls nog schrijnender in hun dissonantie.
Toch blijven de snelheid waarmee Schnittke de ene na de andere wereld over de kling jaagt en het
luchtledig dat hij hier en daar laat hangen tegelijkertijd fascineren en frustreren. Het is muziek
zonder hoop, maar voor hetzelfde geld is het hopeloze muziek.
Evengoed was het adembenemend te horen hoe Gergjev het Rotterdams Philharmonisch, waarvan hij
jarenlang de vaste gastdirigent is geweest, opnieuw wist te verleiden tot het leveren van
topprestaties. Onder Gergjevs handen gaat alles gloeien en zinderen. Zelfs het aanzienlijke tumult
waaraan Prokofjev zich in zijn Zesde Symfonie hier en daar te buiten gaat weet hij doorzichtig
te houden, door het perfect uit te balanceren. De drie instrumentale delen uit Berlioz'
Damnation de Faust serveerde hij - afgezien van het verdroomde luchtgeesten-ballet - op een
heel speciale manier: gedrenkt in Russisch vuurwater en ten slotte, in de Hongaarse Mars, nog
geflambeerd ook.
© Frits van der Waa 2006