de Volkskrant van 9 april 1993, Kunst, recensie
Piet Kee onberispelijk en flamboyant
Mendelssohn, Schumann, Brahms, Franck, Andriessen, Hindemith, Alain en Messiaen door Piet Kee.
Concertgebouw, Amsterdam.
Voor orgelliefhebbers is een orgel niet compleet zander een nagalmtijd van een seconde of vier. In
het Concertgebouw is het echo-effect wat minder. Ware gelovigen zullen de klank van het vernieuwde
Maarschalkerweerd-orgel dan ook te aards en te weinig verheven vinden.
Maar voor een agnosticus als ondergetekende was het eerste solorecital op het instrument een kleine
openbaring. Drie weken na de officiële inwijding-met-orkest demonstreerde Piet Kee als eerste
dat dit concert-orgel tevens een volwaardig solo-instrument is.
Geprezen zij de naam van Flentrop Orgelbouw. Want het is verrassend hoe fraai de orgelklank zich
ontplooit in de Grote Zaal. Vooral op het balkon doet het gemis aan die extra seconden nagalm zich
nauwelijks voelen.
Toegegeven: hoe meer leven je maakt op dit orgel, hoe meer het doodslaat. Een daverend slotakkoord
als dat van Hendrik Andriessens Sonata da chiesa valt in een gat van stilte, zoals ook de
halleluja-akkoorden in Messiaens Joie et clarté des corps glorieux het heilig vuur niet
kunnen laten ontbranden. Daarentegen maakt het ontbreken van galmsaus dat middenstemmen, spelnuances
en kleurschakeringen des te helderder naar voren komen.
Piet Kee is voor de orgelmuziek wat Harry Mulisch is voor de literatuur: een halfgod met een
charisma dat evenzeer steunt op omnipresentie als op artistieke kwaliteit. Afgezien van een voorliefde
voor erg lang aangehouden slotakkoorden en ietwat brokkelig spel in Brahms' O Gott, du frommer Gott
was zijn voordracht onberispelijk en bij vlagen flamboyant. Aan de hand van een welgekozen programma
liet hij horen wat het orgel in zijn mars heeft: schroeiende, majesteitelijke dominant-akkoorden in
Mendelssohns Sonate in c, bijna gefluisterde kamermuziek in Jehan Alains Le jardin
suspendu, en pijlsnelle registerwisselingen in de Tweede Orgelsonate van Hindemith.
Dat de werken van Cesar Franck, Jehan Alain en Olivier Messiaen, met hun ruisende tongwerken en
soms vervreemdende mixturen, op dit Frans-georiënteerde orgel wat beter tot hun recht komen
dan die van hun Duitse collega's was te voorzien. Ook met zijn afsluitende improvisatie bewees
Kee dat de grootste kracht van dit orgel ligt in het kleurrijke en intieme.
Er wordt de komende weken driftig georgeld in het Concertgebouw.
De agenda meldt onder meer Poulencs Orgelconcert (bij het European Community Youth Orchestra
onder Bernard Haitink) en de Orgelsymfonie van Saint-Saëns (door Leo van Doeselaar en
het Nederlands Philharmonisch Orkest).
Hoe het daarna verder moet met het Maarschalkerweerd-orgel is vooral een kwestie van een uitgekiend
artistiek beleid, waarbij het zaak zal zijn de orgelbespelingen logisch te verweven met de gewone
concertpraktijk. Want solo-recitals zijn op den duur alleen interessant voor de echte orgelliefhebbers.
En voor hen zal de keus tussen een Concertgebouw-kaartje (f 40,-) en een van de vele andere
Amsterdamse orgelconcerten geheid in het voordeel van de laatste uitvallen. Want die kosten maar
een tientje, en voor dat bedrag heb je nog een gulle galm ook.
© Frits van der Waa 2006