Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant van 28 juni 1993, Kunst, recensie

Muziekdrama overleeft onder Ton de Leeuw zelfs gratuite verwijzingen naar Bosnië

Antigone als een meesterlijk passiespel

Antigone, muziekdrama van Ton de Leeuw en André Engel, door Martine Mahé, Radio Kamerorkest en koren o.l.v. Reinbert de Leeuw. Westergasfabriek, Amsterdam. Herhaling: 28/6.

Het kwaad in de wereld is koren op de molen van de kunst. Peter Sellars situeerde Debussy's Pelléas in het door politiegeweld en rassenrellen geteisterde Los Angeles. The Cave, het video-muziektheaterwerk van Steve Reich en Beryl Korot, was een antwoord op de Israelisch-Palestijnse kwestie. Ton de Leeuws Antigone, de derde grote muziektheaterproduktie in het Holland Festival, is door de Franse regisseur André Engel gestoken in een vormgeving die ondubbelzinnig verwijst naar de moordpartijen in Bosnië.

Natuurlijk is het goed dat kunst ons de werkelijke wereld niet doet vergeten. En Sofokles' Antigone gaat nu eenmaal over de nasleep van een burgeroorlog, in de Balkan nota bene. Maar in tegenstelling tot Sellars' messcherpe transplantatie van Pellés, en tot de cultuurhistorisehe queeste die in The Cave wordt ondernomen, is Engels keus om Antigone op te tuigen met ordeloze stapels lijkkisten, een minitruck en grauwe boerenkledij nogal gratuit. Sterker nog: doordat Ton de Leeuw in zijn muzikale uitwerking juist de nadruk heeft gelegd op de sacrale, bovenpersoonlijke aspecten van de handeling, werkt de actualisering niet. Het Bosnië van Antigone blijft even ver van ons bed als het Bosnië van de tv. Maar deze cynisch stemmende misgreep doet gelukkig weinig afbreuk aan de eigenlijke lading van het stuk.

In De Leeuws visie op Antigone wordt het lot, en zelfs het handelen, van de enkeling grotendeels bepaald door omstandigheden en factoren waar hij geen invloed op kan uitoefenen. Volgens die visie is Antigones wens om haar gesneuvelde broer te begraven even voorgeprogrammeerd als het daarop door koning Creon uitgevaardigde verbod. Ook Antigones weifelende zuster Ismene, en Creons zoon Haemon, die zich voorzichtig tegen zijn vader verzet, handelen op grond van hun identificatie met een rol.

Juist daarom heeft De Leeuw de toeschouwer willen beletten zich te vereenzelvigen met de protagonisten. De enige solistische partij is die van Antigone (fraai vertolkt door Martine Mahé); de partijen van Ismene en Haemon worden gezongen door een gemengd koor van Utrechtse conservatoriumstudenten; Creon wordt vertolkt door een mannenkoor, dat oogt als een jaarvergadering van executives met mafiose gleufhoeden.

Antigone is dan ook geen opera. Er zijn geen hartstochten, er zijn geen karakters, de dramatiek is gestileerd als in een ritueel. Dat aspect heeft Engel voortreffelijk uitgewerkt. Antigone is een liturgie, zo men wil een passiespel, met processies en symbolische handelingen die zich voltrekken in een schemerig nachtlicht, en een offer tot besluit.

In een gewone theaterzaal zou dat ritueel waarschijnlijk bloedeloos en gekunsteld aandoen. Maar in de gashouder van de Westergasfabriek, het toekomstig hoofdstedelijk paleis van de moderne muziek, krijgt het een ongekende kracht. Hoewel de ontzagwekkende ronde ruimte (die bij deze voorstelling slechts voor de helft gebruikt wordt) pas is opgetrokken in 1902, suggereren de verweerde muren en de met zand bedekte vloer een mythische ouderdom.

Maar de drijvende kracht achter dit alles is de muziek van Ton de Leeuw. Zijn Antigone-muziek heeft een reikwijdte en een pracht die in tegenspraak lijken met de bescheiden lengte van een uur, de bescheiden orkestbezetting van nog geen twintig musici, en de vloeiende, ingetogen voortgang.

Binnen het vertrouwde De Leeuw-vocabulaire waarin figuren en motieven evolueren en gaandeweg afdwalen van de toonladder zonder die ooit te negeren verschijnen tach weer nieuwe, tartender samenklanken en texturen. In de gonzende, metalige akkoorden toont De Leeuw zich meer dan voorheen een leerling van Olivier Messiaen. Maar elke sectie heeft zijn eigen kleur, motoriek en register, en opnieuw wordt bevestigd dat De Leeuw als componist van koormuziek zijn evenknie niet heeft.

Hoewel de enorme ruimte de details enigszins verdoezelt en soms ook een optimale balans tussen stemmen en begeleiding verhindert, is het verbazend hoe goed en coherent de muziek er klinkt. Gezien de aanwezigheid van luidsprekers is er enige versterking in het spel, maar die is blijkbaar zo subtiel uitgevoerd dat ze onhoorbaar is. De musici van het Radio Kamerorkest komen onder aanvoering van De Leeuws achternaamgenoot Reinbert tot fijnzinnig en precies spel, in volstrekte eendracht met de dikwijls tientallen meters verder opererende koren. De Antigone-partij geeft Martine Mahé, een mezzo met een sensitief en lyrisch geluid, enige declamatorische speelruimte, die ze goed benut.

Antigone zal binnenkort op cd worden uitgebracht door NM Classics. Een passend gedenkteken voor dit illustere werk dat vanavond zijn laatste, nu al vrijwel uitverkochte uitvoering beleeft.


© Frits van der Waa 2006