Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant van 31 juli 1993, Kunst, recensie

Roberto Benzi en Nationaal Jeugd Orkest in topvorm

Tsjaikovski, Prokofjev en Franck, door het Nationaal Jeugd Orkest en Boris Belkin o.l.v. Roberto Benzi. Concertgebouw, Amsterdam. Radio 4: 12 september, 11.00.

Roberto Benzi, hier te lande vooral bekend als chefdirigent van het Gelders Orkest, is een gedegen vakman op wie altijd staat te maken valt. Dat hij ook bevlogen uit de hoek kan komen toonde hij donderdag tijdens een optreden met het Nationaal Jeugd Orkest, waarover hij sinds drie jaar de stok voert.

Met dit concert opent het traditionele rondje jeugd-orkesten in de zomerconcerten van het Concertgebouw. In navolging van deze succesrijke serie heeft ook de Rotterdamse Doelen een eigen vakantieprogramma in het leven geroepen, waarin vrijwel alle in Amsterdam optredende jeugdgezelschappen een dag eerder of later hun opwachting maken. Het meest opmerkelijke programma in beide reeksen belooft over twee weken een concert met dirigent Eri Klas, het Asian Youth Orchestra en violist Gidon Kremer te worden.

Werkelijk avontuurlijk kon het programma dat Benzi had samengesteld niet genoemd worden. Het gewaagdste onderdeel, het Tweede vioolconcert van Prokofjev, was tevens het minst geslaagde. Het is al niet zo'n super-stuk, en het geluid van solist Boris Belkin bleek kaal als de kruin van de dirigent en menigmaal op het randje van onzuiver. De orkestbegeleiding daarentegen was bijzonder genuanceerd.

Ook in de overige onderdelen bewaarde het NJO - een gezelschap van bijna uitsluitend aankomende beroepsmusici - een juiste mengverhouding vah enthousiasme en discipline. In Tsjaikovski's Romeo en Julia-ouverture vielen de tutti-explosies perfect op hun plaats temidden van de ruisende blazerskoren, de perfecte pizzicati-passages en het volle, vloeiende ensemblegeluid. .

Of Francks Symfonie in d in september als aangekondigd op de radio te beluisteren zal zijn hangt er van af hoe zwaar Veronica tilt aan het gehoorapparaat dat geruime tijd een onwelkome bijdrage aan het illustere klankspectrum leverde. Desondanks was het een opvallend boeiende en coherente uitvoering. De echo-effecten en de in wezen nogal larmoyante chromatische doorgangsnoten, die sommige uitvoeringen zo zeurderig maken, kwamen dank zij de afgewogen tegenstemmen in het juiste perspectief te staan. Hoewel het orkest tegen het eind van het laatste deel iets van zijn concentratie moest prijsgeven, handhaafde Benzi ook daar een robuust en tegelijk gedetailleerd orkestgeluid.


© Frits van der Waa 2006